
Paus Benedictus XVI - 29 juni 2009
Ook hier bestaat de dringende morele noodzaak van een hernieuwde solidariteit, in het bijzonder wat betreft de betrekkingen tussen de ontwikkelingslanden en de hooggeïndustrialiseerde landen. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Boodschap, Wereldvredeszondag 2000, Vrede op aarde (8 dec 1999), 10 De technologisch geavanceerde samenlevingen kunnen en moeten hun energiegebruik verminderen, doordat de productie in de verwerkende industrie zich verder ontwikkelt, maar ook doordat er zich onder de burgers een grotere gevoeligheid voor het milieu verspreidt. Bovendien moet men daaraan toevoegen dat het vandaag de dag mogelijk is zowel de energiecapaciteit te verbeteren, als tegelijkertijd onderzoek naar alternatieve energiebronnen te bespoedigen. Er is echter ook een wereldwijde herverdeling van energiereserves noodzakelijk, zodat ook landen die niet over eigen bronnen beschikken daar toegang toe kunnen krijgen. Hun lot mag niet liggen in de handen van degene die het eerst komt of afhankelijk zijn van het recht van de sterkste. Het gaat hier om aanzienlijke problemen die, als ze op passende wijze aangepakt zullen worden, van iedereen de verantwoordelijke bewustwording vereist van de gevolgen die de volgende generaties zullen treffen, vooral de zeer vele jongeren bij de arme volken die “een actief aandeel in de opbouw van een menselijker wereld (verlangen)”. H. Paus Paulus VI, Encycliek, Over de ontwikkeling van de volken, Populorum Progressio (26 mrt 1967), 65