Bij het begrip van rechten en plichten aangaande ontwikkeling moet ook rekening worden gehouden met de onderling samenhangende problemen wat betreft de
bevolkingsgroei. Het gaat hier om een heel belangrijk aspect van echte ontwikkeling, omdat het de onvervreemdbare waarden van het leven en het gezin raakt.
H. Paus Paulus VI, Encycliek, Over de ontwikkeling van de volken, Populorum Progressio (26 mrt 1967), 36-37 In de bevolkingsgroei de hoofdoorzaak van onderontwikkeling te zien is – ook in economisch opzicht – onjuist. Men hoeft slechts enerzijds te denken aan de grote afname van kindersterfte en de stijging van de gemiddelde leeftijd in economisch ontwikkelde landen, en anderzijds aan de duidelijke tekenen van crisis in samenlevingen die een verontrustende geboortedaling vertonen. Er moet uiteraard aandacht worden besteed aan verantwoordelijke voortplanting, die ondermeer een positieve bijdrage levert aan de integrale ontwikkeling van de mens. De Kerk, die hart heeft voor de ware ontwikkeling van de mens, raadt hem dringend aan alomvattende eerbied voor menselijke waarden te hebben, en dat geldt ook voor het omgaan met seksualiteit: die kan niet worden gereduceerd tot een slechts hedonistische en speelse handeling, zoals men de seksuele opvoeding ook niet kan reduceren tot een technische instructie, die er enkel op gericht is de betrokkenen voor eventuele besmetting of voor het “risico” van voortplanting te behoeden. Dat zou gelijkstaan met verarming en geringschatting van de diepe betekenis van seksualiteit, die echter zowel door het individu als door de samenleving erkend en op verantwoordelijke wijze aanvaard moet worden. Die verantwoordelijkheid verbiedt namelijk zowel seksualiteit slechts te beschouwen als bron van lust, alsook die te regelen door politieke maatregelen van gedwongen geboorteregeling. In beide gevallen is sprake van materialistische opvattingen en de politieke vertaling daarvan, waardoor mensen uiteindelijk verschillende vormen van geweld ondergaan. Op dit gebied moet men de eerstverantwoordelijkheid van het gezin
Vgl. H. Paus Paulus VI, Encycliek, Over de ontwikkeling van de volken, Populorum Progressio (26 mrt 1967), 37 tegenover die van de staat en zijn beperkende politieke maatregelen stellen, alsook ervoor zorgen dat ouders in dezen goed onderricht worden.
Moreel verantwoordelijke openheid voor het leven is een sociale en economische rijkdom. Grote naties hebben zich, mede dankzij het grote aantal en de bekwaamheden van hun inwoners, op kunnen werken uit armoede. Omgekeerd ervaren eens bloeiende naties thans, tengevolge van de geboortedaling, een periode van onzekerheid en in sommige gevallen zelfs van achteruitgang – een cruciaal probleem juist voor welvaartsstaten. De geboortedaling, die het bevolkingscijfer soms tot onder de kritische demografische grens doet zakken, veroorzaakt ook een crisis in de sociale hulpverlening, leidt tot verhoging van de kosten, doet de spaartegoeden krimpen en – als gevolg daarvan – de voor investeringen noodzakelijke financiële middelen, reduceert de beschikbaarheid van gekwalificeerde arbeidskrachten en vermindert het reservoir van “knappe koppen”, waaruit men voor de behoeften van de natie dient te putten. Daarnaast kunnen kleine, soms zeer kleine, gezinnen het risico lopen dat de sociale betrekkingen worden verwaarloosd en er te weinig wordt gezorgd voor doeltreffende vormen van solidariteit. Deze situaties maken de symptomen duidelijk van een gering vertrouwen in de toekomst, evenals van morele vermoeidheid. Daarom wordt het een sociale en zelfs economische noodzaak de jonge generaties weer de schoonheid van het gezin en het huwelijk te doen inzien, evenals het feit dat deze instellingen overeenkomen met de diepste behoeften van het hart en van de waardigheid van de mens. Met het oog hierop worden staten opgeroepen politieke maatregelen te treffen die de centrale positie en de integriteit van het op het huwelijk van een man en een vrouw gebaseerde gezin, “de eerste, levenskrachtige cel van de maatschappij”, Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het lekenapostolaat, Apostolicam Actuositatem (18 nov 1965), 11 te bevorderen, door ook verantwoordelijkheid te nemen voor de economische en financiële problemen, met eerbiediging van het op relatie berustende karakter ervan.