De sociale leer van de Kerk heeft altijd bevestigd dat
de rechtvaardigheid alle fasen van de economische bedrijvigheid betreft, daar deze steeds met de mens en met zijn behoeften te maken heeft. Het verwerven van hulpbronnen, financiering, productie, consumptie en alle andere fasen hebben onvermijdelijk morele gevolgen.
Zo heeft iedere economische beslissing een moreel gevolg. Dit alles wordt ook bevestigd door de sociale wetenschappen en de tendens van de huidige economie. Misschien was het vroeger denkbaar dat het scheppen van rijkdom aan de economie werd toevertrouwd, waarna aan de politiek de taak kon worden overgedragen deze te verdelen. Tegenwoordig lijkt dat moeilijker, daar de economische bedrijvigheid niet aan territoriale grenzen is gebonden, terwijl het gezag van de regeringen nog steeds voornamelijk plaatselijk bepaald is. Daarom moeten de regels van de gerechtigheid vanaf het begin in acht worden genomen, al terwijl het economisch proces in gang is, en niet meer daarna of gelijktijdig. Daarenboven is het nodig dat er ruimte wordt geschapen voor de economische bedrijvigheid van organisaties, die hun handelen uit vrije wil richten naar principes die zich onderscheiden van het enkele streven naar winst, maar desondanks toch economische waarden willen produceren. De vele uitdrukkingsvormen van de economie, die uit confessionele en niet-confessionele initiatieven zijn voortgekomen, tonen aan dat dit een concrete mogelijkheid is.
In de tijd van de globalisering wordt de economie beïnvloed door concurrerende modellen, die van zeer verschillende culturen afhankelijk zijn. De daaruit voortkomende vormen van gedrag, wat betreft economie en ondernemerschap, hebben als voornaamste ontmoetingspunt het in acht nemen van de corrigerende rechtvaardigheid. Het economische leven heeft zonder twijfel verdragen nodig, om de ruil van aan elkaar beantwoordende waarden te regelen. Eveneens zijn echter noodzakelijk rechtvaardige wetten, door de politiek geleide mechanismen van herverdeling en bovendien werken die gekenmerkt worden door de geest van de gave. De geglobaliseerde economie schijnt de voorkeur te geven aan de eerste logica, die van de contractueel overeengekomen goederenruil, maar direct en indirect laat ze zien dat ze de beide andere vormen ook nodig heeft, de logica van de politiek en de logica van de gave zonder tegenprestatie.