• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x
Een van de meest opvallende aspecten van de huidige ontwikkeling is het belangrijke thema van eerbied voor het leven, dat op generlei wijze gescheiden mag worden van de vragen aangaande de ontwikkeling van de volken. Het is een aspect dat de laatste tijd steeds belangrijker wordt en ons verplicht de begrippen van armoede Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de waarde en de onaantastbaarheid van het menselijk leven, Evangelium Vitae (25 mrt 1995), 18.59.63.64 en onderontwikkeling uit te breiden naar de vragen die met de aanvaarding van het leven verbonden zijn, vooral waar dit op verschillende manieren belemmerd wordt.

Niet alleen de situatie van armoede veroorzaakt nog altijd hoge cijfers van kindersterfte in vele gebieden, maar in verschillende delen van de wereld worden door regeringen nog steeds vormen van bevolkingscontrole in praktijk gebracht, die dikwijls contraceptie bevorderen en zelfs zover gaan dat abortus verplicht wordt. In de economisch meer ontwikkelde landen is tegen het leven gerichte wetgeving wijdverbreid en heeft gewoonte en praktijk reeds beslissend beïnvloed; dit draagt bij tot de verbreiding van een anti-geboorte mentaliteit, die men dikwijls ook probeert over te brengen op andere landen, alsof dit een vorm van culturele vooruitgang zou zijn.

Sommige niet-gouvernementele organisaties (NGO’s) werken actief voor de verbreiding van abortus en bevorderen soms in arme landen de keuze voor sterilisatie, ook bij vrouwen die zich niet bewust zijn van de betekenis van de ingreep. Bovendien bestaat de gegronde verdenking dat af en toe ontwikkelingshulp zelf is verbonden met bepaalde vormen van gezondheidsbeleid, die de facto strenge maatregelen van geboortebeperking opleggen. Eveneens zorgwekkend is de wetgeving waarin wordt voorzien in euthanasie, en evenzo verontrustend de druk van nationale en internationale groepen om de juridische erkenning hiervan te eisen.

Openheid voor het leven vormt de kern van de ware ontwikkeling. Als een samenleving de weg inslaat van het weigeren of onderdrukken van het leven, zal deze uiteindelijk niet meer de nodige motivatie en energie vinden om zich in te zetten voor het ware welzijn van de mens. Als de persoonlijke en sociale zin voor de aanvaarding van een nieuw leven verloren gaat, dan verdorren ook andere voor het sociale leven nuttige vormen van aanvaarding. Vgl. Paus Benedictus XVI, Boodschap, Boodschap voor Wereldvrededag, 1 januari 2007, De menselijke persoon - hart van de vrede (8 dec 2006), 5 De aanvaarding van het leven versterkt de morele krachten en stelt mensen in staat tot wederzijdse hulpverlening. Als rijke volken de ontvankelijkheid voor het leven koesteren, kunnen ze de behoeften van de arme volken beter begrijpen en het gebruik van enorme economische en intellectuele hulpbronnen voor de bevrediging van egoïstische wensen bij de eigen burgers vermijden. In plaats daarvan kunnen ze dan goede handelingen met het oog op een moreel gezonde en solidaire productie bevorderen, met eerbiediging van het grondrecht van ieder volk en iedere mens op leven.

De gedragspatronen volgens welke de mens het milieu behandelt beïnvloeden de gedragspatronen volgens welke hij zichzelf behandelt en omgekeerd. Dat daagt de huidige samenleving ertoe uit ernstig na te denken over haar levensstijl, die in veel delen van de wereld neigt tot hedonisme en consumentisme en onverschillig staat tegenover de daaruit voortvloeiende schade. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Boodschap, Internationale Dag voor de Vrede 1 januari 1990, Vrede met God, de Schepper, vrede met de gehele schepping (8 dec 1989), 13 Noodzakelijk is een waarachtige verandering van gezindheid, die ons aanspoort tot het aannemen van nieuwe levenswijzen, “waarin het zoeken naar het ware, het schone en het goede en de gemeenschap met andere mensen de elementen zijn voor een gezamenlijke groei, die de keuzen bepalen wat betreft consumptie, sparen en de investeringen”. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van de encycliek Rerum Novarum, Centesimus Annus (1 mei 1991), 36 Iedere beschadiging van burgerlijke solidariteit en vriendschap schaadt het milieu, zoals anderzijds milieuschade ontevredenheid in sociale betrekkingen veroorzaakt. Vooral in onze tijd is de natuur zo zeer geïntegreerd in de sociale en culturele dynamiek, dat ze bijna geen onafhankelijke variabele meer vormt. De voortschrijdende woestijnvorming en de afnemende productiviteit van sommige agrarische gebieden zijn ook het gevolg van de verarming en de achtergebleven ontwikkeling van de plaatselijke bewoners. Door het bevorderen van de economische en de culturele ontwikkeling van die bevolkingsgroepen beschermt men ook de natuur. Hoeveel natuurlijke hulpbronnen worden bovendien niet door oorlogen vernietigd! De vrede van volken en tussen volken zou ook een grotere bescherming van de natuur mogelijk maken. Het opkopen van hulpbronnen, in het bijzonder van water, kan ernstige conflicten veroorzaken onder de betrokken bevolking. Een vreedzame overeenstemming over het gebruik van de hulpbronnen kan de natuur, en tegelijk het welzijn van de betrokken samenlevingen, beschermen.

De Kerk draagt verantwoordelijkheid voor de schepping en moet die verantwoordelijkheid ook in het openbaar kenbaar maken. En als zij dat doet, moet zij niet alleen de aarde, het water en de lucht verdedigen als gaven van de schepping, die aan iedereen toebehoren. Zij moet bovenal de mens beschermen tegen zelfvernietiging. Er moet zoiets zijn als een goed begrepen ecologie van de mens. De beschadiging van de natuur hangt namelijk nauw samen met de cultuur, die vorm geeft aan de menselijke samenleving. Als in de samenleving de “menselijke ecologie” H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van de encycliek Rerum Novarum, Centesimus Annus (1 mei 1991), 38 Paus Benedictus XVI, Boodschap, Boodschap voor Wereldvrededag, 1 januari 2007, De menselijke persoon - hart van de vrede (8 dec 2006), 8 geëerbiedigd wordt, profiteert de ecologie van het milieu daar ook van. Zoals de menselijke deugden met elkaar verbonden zijn, zodat de verzwakking van één deugd ook de andere in gevaar brengt, zo steunt het ecologische systeem op een plan dat zowel de gezonde samenleving in de maatschappij als de goede verhouding ten opzichte van de natuur betreft.

Om de natuur te beschermen is het niet genoeg met stimulerende of beperkende maatregelen in te grijpen, en ook passend onderricht is niet voldoende. Dat zijn belangrijke hulpmiddelen, maar het doorslaggevende probleem is het morele gedrag van de samenleving. Als het recht op leven en op een natuurlijke dood niet geëerbiedigd wordt, als conceptie, zwangerschap en de geboorte van de mens op kunstmatige wijze plaats hebben, als embryo’s worden opgeofferd voor onderzoek, dan verdwijnt uiteindelijk het begrip “menselijke ecologie”, en daarmee het begrip “ecologie van het milieu”, uit het algemeen bewustzijn. Het is inconsequent van de nieuwe generatie wel eerbied voor het natuurlijke milieu te eisen, indien opvoeding en wetgeving hen niet helpen eerbied voor zichzelf te hebben. Het boek van de natuur is één en ondeelbaar, wat betreft het milieu, maar ook wat betreft het leven en het terrein van seksualiteit, huwelijk, gezin, sociale betrekkingen, kortom de integrale ontwikkeling van de mens. Onze plichten ten opzichte van het milieu zijn verbonden met de plichten die wij tegenover de mens op zich en met betrekking tot anderen hebben. Men kan niet de ene plicht eisen en de andere wegdrukken. Dit vormt een zwaarwegende tegenstrijdigheid in de huidige mentaliteit en praktijk, die de mens vernedert, het milieu aantast en de samenleving beschadigt.

Een bredere solidariteit op internationaal niveau komt bovenal tot uitdrukking in de verdere bevordering – zelfs in geval van een economische crisis – van grotere toegang tot scholing, die tevens een wezenlijke voorwaarde is voor de doeltreffendheid van de internationale samenwerking zelf. Het begrip “scholing” slaat niet alleen op onderwijs en opleiding tot een beroep, allebei belangrijke fundamenten van de ontwikkeling, maar ook op de alomvattende vorming van de persoon. Wat dit betreft moet de nadruk worden gelegd op een problematisch aspect: bij de opvoeding moet men weten wat de menselijke persoon is, en de natuur daarvan kennen. Het aanhangen van een relativistische kijk op die natuur stelt de opvoeding, en bovenal de morele opvoeding, voor ernstige problemen, omdat daardoor afbreuk wordt gedaan aan de wijdere betekenis ervan op universeel niveau. Als men toegeeft aan een dergelijk relativisme, worden allen armer, hetgeen negatieve uitwerking heeft, ook op de doeltreffendheid van de hulp aan noodlijdende volken, die niet alleen behoefte hebben aan economische en technische middelen, maar ook aan pedagogische mogelijkheden en middelen, die de mensen helpen hun volledige menselijke verwezenlijking tot stand te brengen.

Een voorbeeld van het belang van dit probleem biedt ons het verschijnsel van internationaal toerisme, Vgl. Paus Benedictus XVI, Toespraak, Tot de Bisschoppen van de Bisschoppenconferentie van Thailand bij gelegenheid van hun "ad limina"-bezoek (16 mei 2008) dat een aanzienlijke factor kan zijn voor economische ontwikkeling en culturele groei, maar ook een aanleiding tot uitbuiting en moreel verval kan worden. De huidige situatie biedt buitengewone mogelijkheden, want de economische aspecten van ontwikkeling, dat wil zeggen de geldstroom en de opkomst van belangrijke plaatselijke bedrijvigheid, kunnen zich verbinden met culturele aspecten, op de eerste plaats met scholing. In veel gevallen gebeurt dit, maar in veel andere gevallen heeft het internationale toerisme een verderfelijke invloed, zowel voor de toeristen alsook voor de plaatselijke bevolking. De laatstgenoemde wordt dikwijls met immoreel of zelfs pervers gedrag geconfronteerd, zoals bij het zogenaamde sekstoerisme het geval is, waaraan veel mensen, zelfs op jeugdige leeftijd, ten offer vallen. Het is pijnlijk vast te stellen dat dit zich dikwijls afpeelt met toestemming van de plaatselijke autoriteiten, met stilzwijgen van de regeringen van de landen waaruit de toeristen afkomstig zijn en met medeplichtigheid van velen die in de branche werkzaam zijn. Ook als het niet tot zulke uitwassen komt, wordt het internationaal toerisme niet zelden consumptief en hedonistisch beleefd, als vlucht, en georganiseerd onder de voorwaarden die typisch zijn voor de landen van herkomst, zodat een echte ontmoeting met de mensen en de cultuur niet in de hand wordt gewerkt. Daarom moet men aan een ander toerisme denken, dat in staat is een echt wederzijds elkaar leren kennen te bevorderen, zonder af te doen aan de ontspanning en het gezonde plezier. Een dergelijk toerisme moet – ook dankzij een nauwere band van de ervaring van internationale samenwerking en ten gunste van de ontwikkeling – bevorderd worden.

Document

Naam: CARITAS IN VERITATE
Liefde in Waarheid - Over de integrale ontwikkeling van de mens in liefde en waarheid
Soort: Paus Benedictus XVI - Encycliek
Auteur: Paus Benedictus XVI
Datum: 29 juni 2009
Copyrights: © 2009, Libreria Editrice Vaticana / RKKerk.nl
Vert.: Dr. N. Stienstra met medewerking van drs. N. Schnell, pr.
Op enkele punten bewerkt voor deze site door redactie
Bewerkt: 9 november 2021

Referenties naar dit document

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test