Paus Paulus VI had een
genuanceerde kijk op ontwikkeling. Met het begrip “ontwikkeling” wilde hij het doel aanduiden om de volken voor alles te helpen bij het overwinnen van honger, ellende, endemische ziekten en analfabetisme. Dat betekende vanuit economisch standpunt hun actieve deelname aan het economische proces, op basis van gelijkheid; vanuit sociaal standpunt hun ontwikkeling tot beschaafde en solidaire samenlevingen; vanuit politiek standpunt de consolidering van democratische regimes, die in staat zijn vrijheid en vrede zeker te stellen. Terwijl wij nu, na vele jaren, met zorg naar de ontwikkelingen en naar de perspectieven van de opeenvolgende crisissen kijken,
vragen wij ons af in hoeverre de verwachtingen van Paus Paulus VI door het tijdens de laatste decennia toegepaste ontwikkelingsmodel
in vervulling zijn gegaan. Wij erkennen aldus dat de vrees van de Kerk, wat betreft de capaciteiten van de puur technisch georiënteerde mens om zich realistische doelen te stellen en de beschikbare middelen op passende wijze te gebruiken, gegrond was. Winst is nuttig als middel tot een doel dat zin verleent aan zowel de wijze van het verkrijgen als aan het gebruik ervan. Het exclusief gericht zijn op winst loopt, als die op onjuiste wijze wordt verkregen en het einddoel niet het algemeen welzijn is, het gevaar bezit te vernietigen en armoede teweeg te brengen. De door Paus Paulus VI verlangde economische ontwikkeling zou zo gericht moeten zijn dat een echte, tot iedereen uit te breiden en werkelijk duurzame groei tot stand wordt gebracht. Het is waar dat ontwikkeling een positieve factor was en nog steeds is, die miljarden mensen uit de ellende bevrijd heeft en gedurende de laatste tijd veel landen de mogelijkheid gegeven heeft om effectieve partners in de internationale politiek te worden. Men moet echter toegeven dat diezelfde economische ontwikkeling door
vervormingen en
dramatische problemen belast was en nog steeds is, en dat die tengevolge van de huidige crisissituatie nog meer op de voorgrond treden. Dit stelt ons voor beslissingen die niet uitgesteld kunnen worden en die in toenemende mate de bestemming betreffen van de mens zelf, waarbij deze overigens zijn natuur niet buiten beschouwing kan laten. De technische krachten die in het spel zijn, de wereldwijde onderlinge betrekkingen, de schadelijke gevolgen voor de reële economie van slecht uitgevoerde en hoofdzakelijk speculatieve financiële handelingen, de aanzienlijke, vaak teweeggebrachte en daarna slecht begeleide stromen van migranten, evenals de ongecontroleerde exploitatie van de natuurlijke hulpbronnen – dat alles noopt ons er vandaag de dag toe na te denken over de noodzakelijke maatregelen voor de oplossing van problemen die, in vergelijking met de problemen die Paus Paulus VI aan de orde stelde, niet alleen nieuw zijn maar ook en bovenal een beslissende invloed hebben op het huidige en toekomstige welzijn van de mensheid. De aspecten van de crisis en de oplossing daarvoor, evenals die van een toekomstige nieuwe mogelijke ontwikkeling, zijn steeds meer met elkaar verbonden; ze veronderstellen elkaar en vereisen nieuwe pogingen om te komen tot gezamenlijk begrip en een
nieuwe humanistische synthese. De complexiteit en de ernst van de huidige economische crisis maakt ons terecht bezorgd, maar toch moeten we met realisme, vertrouwen en hoop de nieuwe verantwoordelijkheden op ons nemen, waartoe we geroepen worden door het scenario van een wereld die behoefte heeft aan een ingrijpende culturele vernieuwing en de herontdekking van fundamentele waarden, waarop een betere toekomst gebouwd kan worden. De crisis verplicht ons onze weg opnieuw te ontwerpen, onszelf nieuwe regels te stellen en nieuwe vormen van inzet te vinden, aan te sturen op positieve ervaringen en de negatieve te verwerpen. Zo wordt de crisis
aanleiding tot inzicht en een nieuw ontwerp. In deze grondhouding van vertrouwen – eerder dan berusting – moeten de moeilijkheden van het heden aangepakt worden.