Paus Benedictus XVI - 27 februari 2008
met de ontmoeting van vandaag zou ik de presentatie van de figuur van de heilige Augustinus willen afsluiten. Nadat we hebben stilgestaan bij Paus Benedictus XVI - Audiëntie
H. Augustinus van Hippo (1) - zijn leven
(9 januari 2008), bij Paus Benedictus XVI - Audiëntie
H. Augustinus van Hippo (4) - Zijn grote werken
(20 februari 2008) en bij enkele Paus Benedictus XVI - Audiëntie
H. Augustinus van Hippo (3) - Geloof en rede
(30 januari 2008), zou ik vandaag willen terugkeren naar wat er zich inwendig in hem heeft afgespeeld, wat van hem een van de grootste bekeerlingen van de christelijke geschiedenis heeft gemaakt. Met name aan deze ervaring van hem heb ik Paus Benedictus XVI - Homilie
Drie grote momenten op de weg van bekering bij Augustinus
Eucharistieviering op de Orti Borromaici Esplanade, Pavia (3e Zondag van Pasen)
(22 april 2007) gewijd tijdens de bedevaart die ik het afgelopen jaar naar Pavia heb gemaakt om de stoffelijke resten van deze Kerkvader te gaan vereren. Ik wilde op die manier aan hem de hulde van heel de Kerk bewijzen, maar ook mijn persoonlijke devotie en erkentelijkheid laten zien jegens een figuur waarmee ik mij zeer verbonden voel vanwege het aandeel dat hij gehad heeft in mijn leven als theoloog, als priester en als herder.
Alleen het lezen in het geloof van de katholieke Kerk van de brieven van de heilige Paulus, openbaarde hem de waarheid ten volle. Deze ervaring werd door Augustinus samengevat in een van de beroemdste pagina’s van de H. Augustinus
Confessiones
Belijdenissen (): hij vertelt dat hij, gekweld door zijn overpeinzingen zich had teruggetrokken in een tuin en plotseling een kinderstem hoorde die een liedje herhaalde dat hij nooit eerder had gehoord: tolle, lege, tolle, lege, “neem, lees, neem, lees” H. Augustinus, Belijdenissen, Confessiones. VIII, 12, 29. Hij herinnerde zich toen de bekering van Antonius, de vader van het monnikendom, en haastte zich de Paulus-codex weer te pakken die hij even eerder in handen had gehad; hij opende hem en zijn blik viel op de passage uit de brief aan de Romeinen waar de Apostel aanspoort de werken van het vlees te verlaten en zich met Christus te bekleden (Rom. 13, 13-14). Hij begreep dat dat woord op dat ogenblik tot hem persoonlijk was gericht, dat het van God kwam door middel van de Apostel en hem aangaf wat hij op dat ogenblik doen moest. Zo voelde hij de duisternissen van de twijfel verdwijnen en werd hij tenslotte gewaar dat hij vrij was om zich geheel aan Christus te geven: “U had mijn zijn tot U bekeerd” H. Augustinus, Belijdenissen, Confessiones. VIII, 12, 30. Dit was de eerste en beslissende bekering.
Maar met die Paaswake van 387 was, zoals we gezegd hebben, de weg van Augustinus nog niet ten einde. Na te zijn teruggekeerd in Afrika en een klein klooster te hebben gesticht, trok hij er zich met enkele vrienden terug om zich aan het beschouwende leven te wijden en aan de studie. Dit was zijn levensdroom. Nu was hij geroepen totaal voor de waarheid en met de waarheid te leven, in vriendschap met Christus, die de waarheid is. Een mooie droom die drie jaar duurde, totdat hij, ondanks zichzelf, priester gewijd werd in Hippo en bestemd werd om de gelovigen te dienen, terwijl hij doorging te leven met Christus en voor Christus, maar in dienst van allen.
Dat was voor hem heel moeilijk, maar hij zag van meet af aan in, dat alleen door voor de anderen te leven en niet eenvoudig voor zijn eigen privé-beschouwing, hij werkelijk met Christus en voor Christus kon leven. Door zo af te zien van een louter beschouwend leven, leerde Augustinus, dikwijls met moeite, de vruchten van zijn verstand ten nutte te maken van de anderen. Hij leerde zijn geloof te communiceren met het eenvoudige volk en zo, in wat “zijn” stad werd, voor hen te leven, onvermoeibaar een edelmoedig en zwaar werk verzettend dat hij in een van zijn allermooiste preken zo beschrijft: “Voortdurend preken, discussiëren, terechtwijzen, opbouwen, voor allen klaar staan is een enorme belasting, een zwaar gewicht, en kost ontzettend veel moeite” H. Augustinus, Preken, Sermones. 339, 4. Maar deze last nam hij op zich, omdat hij inzag dat hij juist zo dichter bij Christus kon zijn. Inzien dat je bij de anderen komt met eenvoud en nederigheid, dat was zijn tweede echte bekering.