De beloften aan de vaderen werden helemaal vervuld in Jezus Christus. Het II Vaticaans Concilie zegt daarover: “Zo kwam dan de Zoon, gezonden door de Vader, die ons in Hem heeft uitverkoren vóór de grondlegging der wereld en ons heeft voorbestemd zijn kinderen te worden ... Daarom heeft Christus, om de wil van de Vader te vervullen, het koninkrijk der hemelen op aarde doen beginnen, ons het geheim van de Vader geopenbaard en door zijn gehoorzaamheid de verlossing bewerkt.”
2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 3. Al van in het begin van zijn openbaar leven, toen hij rondtrok en predikte in Galilea, koos Jezus enkele leerlingen als naaste medewerkers voor zijn messiaanse zending. Bijvoorbeeld bij de broodvermenigvuldiging zei Hij aan zijn apostelen: “Jullie moeten hun te eten geven." (
Mt. 14, 16). Hij stimuleerde hen om zich de noden van de mensen aan te trekken. Hij wilde de mensen eten geven om hun honger te stillen. Maar hij wilde hen ook ander voedsel openbaren, “het voedsel dat niet vergaat en eeuwig leven geeft” (
Joh. 6, 27). Jezus werd sterk geraakt door mensen. Terwijl hij door de steden en dorpen trok, ontmoette hij veel mensen die uitgeput en hulpeloos waren, “als schapen zonder herder”
Vgl. Mt. 9, 36
. Van die liefdevolle blik naar mensen kwam zijn oproep aan de apostelen: “Vraag dus de eigenaar van de oogst om arbeiders in te zetten voor zijn oogst” (
Mt. 9, 38). En Hij zond de Twaalf met duidelijke instructies eerst “naar de verloren schapen van het huis van Israël”. Als we stilstaan en mediteren over deze pagina van het Evangelie van Matteüs, die we gewoonlijk de zendingsrede noemen, ontdekken we wat typisch is voor de zending van een christelijke gemeenschap die trouw wil blijven aan het voorbeeld en de leer van Jezus. Antwoorden op de roep van de Heer houdt in dat we, voorzichtig en eenvoudig, het risico van gevaar en vervolgingen lopen want “een leerling staat niet boven zijn meester en een slaaf niet boven zijn heer” (
Mt. 10, 24). De leerlingen staan niet alleen in het verkondigen van het Rijk der hemelen, ze zijn één geworden met hun Meester. Het is Jezus zelf die handelt in hen: “Wie jullie ontvangt, ontvangt Mij, en wie Mij ontvangt, ontvangt Hem die Mij gezonden heeft.” (
Mt. 10, 40). Als echte getuigen “toegerust met kracht van boven” (
Lc. 24, 49), verkondigen ze “de bekering tot vergeving van zonden” (
Lc. 24, 47) aan alle volkeren.