
Paus Benedictus XVI - 22 april 2007
Beste broeders en zusters,
Gisteren namiddag heb ik de gemeenschap van het diocees Vigevano ontmoet en het hart van mijn pastorale bezoek was de concelebratie van de Heilige Mis op het Piazza Ducale. Vandaag heb ik de vreugde uw Bisdom te bezoeken en het hoogtepunt van onze ontmoeting is ook hier de Eucharistieviering. Hartelijk begroet ik mijn medebroeders, die met mij celebreren: de Aartsbisschop van Milaan, Kardinaal Dionigi Tettamanzi, de herder van uw diocees, Bisschop Giovanni Giudici, uw vroegere Bisschop, Giovanni Volta en de andere Bisschoppen van de Lombardij. Ik dank de vertegenwoordigers van de regering en de locale verantwoordelijken voor hun aanwezigheid. Een hartelijke groet richt ik tot de priesters, de diakens, de religieuzen, de verantwoordelijken van de lekenverenigingen, de jongeren, de zieken en aan alle gelovigen, en daarenboven gaan mijn gedachten naar de gehele bevolking van deze eeuwenoude stad en dit diocees.
En er was nog iets bijzonders. Alles, wat niet de naam van Christus droeg, was niet voldoende voor hem. De liefde tot deze naam, zo zegt hij ons, heeft hij met de moedermelk gedronken Vgl. H. Augustinus, Belijdenissen, Confessiones. 3, 4, 8. En steeds heeft hij geloofd, soms zwakker, soms sterker, dat er een God is en dat Hij ons aanneemt Vgl. H. Augustinus, Belijdenissen, Confessiones. 6, 5, 8. Maar deze God werkelijk te erkennen en deze Jezus Christus werkelijk leren kennen en met alle consequenties ja tegen Hem te zeggen, dat was de grote strijd van zijn vroege jaren. Hij toont ons, hoe hij door de filosofie van Plato geleerd en herkend had, dat aan het begin er het Woord was - de Logos, in de scheppende zin. Maar de filosofie, die hem dit liet herkennen, dat de oorsprong van alles een scheppende betekenis heeft, deze filosofie toonde hem niet de weg daar naar toe. Deze Logos bleef ver weg en onaanraakbaar. Pas in het geloof van de Kerk vond hij dan de tweede wezenlijke waarheid. Het Woord - het Logos - is vlees geworden. En zo raakt het ons aan, raken wij het aan. De deemoed van de menswording van God moet - dat is de grote stap - de deemoed van het geloof beantwoorden, die de geestelijke hoogmoed van het beter weten aflegt en zich in de gemeenschap van het lichaam van Christus binnentreedt; met de Kerk leeft en zo pas werkelijk concreet, ja lichamelijke gemeenschap met de levende God is geworden. Ik hoef niet te zeggen, hoezeer dit alles op ons betrekking heeft: zoekende blijven, zich niet tevreden stellen met al datgene wat er gezegd en gedaan wordt. De blik op de eeuwige God en op Jezus Christus niet verliezen. De deemoed van het geloof in de lichamelijke Kerk van Jezus Christus, het vleesgeworden Logos, leren kennen.