
Paus Benedictus XVI - 11 januari 2008
De 150 jaar die sinds de verschijningen in Lourdes zijn verstreken, nodigen ons uit om onze blik te richten op de Heilige Maagd, wier Onbevlekte Ontvangenis het ultieme geschenk is van God aan een vrouw, zodat zij zich volledig en met een standvastig en onwankelbaar geloof kon wijden aan het goddelijke plan, ondanks het lijden en de beproevingen die zij zou moeten doorstaan. Maria is dan ook een voorbeeld van de totale zelfovergave aan Gods wil: zij ontving het eeuwige Woord in haar hart en in haar maagdelijke schoot; zij stelde haar vertrouwen in God en terwijl haar eigen ziel door een zwaard werd doorboord Vgl. Lc. 2, 35 , aarzelde zij niet om te delen in het lijden van haar Zoon en herhaalde zij op Golgota aan de voet van het Kruis het ‘ja’ dat zij ook bij de Annunciatie uitsprak. Nadenken over de onbevlekte ontvangenis van Maria betekent dat wij ons laten aantrekken door het ‘ja’ waarmee zij op zo’n prachtige manier onderdeel werd van de missie van Christus, de Verlosser van de mensheid. Het betekent dat wij ons door haar bij de hand laten nemen om op onze beurt tegen God te zeggen “Uw wil geschiede” in ons bestaan dat zowel vreugde en verdriet, hoop en teleurstellingen kent en in het besef dat de beproevingen, de pijn en het lijden de betekenis van onze pelgrimstocht op aarde verrijken.
De aanwezigheid van vele zieke pelgrims in Lourdes en van de vrijwilligers die hen begeleiden, helpt ons om na te denken over de tedere, moederlijke zorg die de Maagd tentoonspreidt voor alle menselijke pijn en al het menselijk lijden. De nabijheid van Maria, Mater Dolorosa, die aan de voet van het kruis meeleed met haar Zoon in haar verbondenheid met het Offer van Christus, is voelbaar voor de christelijke gemeenschap die zich schaart rond haar lijdende leden, die de tekenen dragen van het lijden van de Heer. Maria lijdt mee met hen die het moeilijk hebben, zij hoopt met hen, zij is hun troost en steunt hen met haar moederlijke zorg. En is het niet zo dat de spirituele ervaring van heel veel zieke mensen maakt dat wij beter begrijpen dat “de goddelijke Verlosser in de ziel van elk lijdende mens wil binnengaan door het hart van zijn heilige moeder, de eerste en verhevenste van alle verlosten”? H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, Over de christelijke zin van het menselijke lijden, Salvifici doloris (11 feb 1984), 26.
Moge de komende Wereldziekendag daarnaast een goede gelegenheid zijn om speciaal te bidden om de moederlijke bescherming van Maria voor hen die gebukt gaan onder ziekte en voor de mensen die werken in de gezondheidszorg en in de pastorale ziekenzorg. Ik denk in het bijzonder aan priesters die op dit gebied werkzaam zijn, mannelijke en vrouwelijke religieuzen, vrijwilligers en allen die zich met grote toewijding inzetten om de zieken en noodlijdenden lichamelijk en geestelijk van dienst te zijn. Ik vertrouw hen allen toe aan Maria, de Moeder van God en onze Moeder, de Onbevlekte Ontvangenis. Moge zij eenieder helpen om te getuigen dat het enige ware antwoord op de menselijke pijn en het lijden Christus is, die door zijn verrijzenis de dood heeft overwonnen en ons het leven heeft gegeven dat geen einde kent. Met deze gevoelens schenk ik u allen van ganser harte mijn bijzondere apostolische zegen.
Vanuit het Vaticaan, 11 januari 2008
Benedictus XVI