Paus Benedictus XVI - 1 januari 2008
Beste broeders en zusters!
We beginnen vandaag aan een nieuw jaar en de christelijke hoop neemt ons bij de hand; we roepen er Gods zegen over af en smeken, op voorspraak van Maria, de Moeder van God, om de gave van de vrede: voor onze gezinnen, voor onze de steden, voor heel de wereld. Met deze wens groet ik u allen die hier aanwezig bent, om te beginnen hunne excellenties de Ambassadeurs van het bij de Heilige Stoel geaccrediteerde Corps Diplomatique, dat naar deze viering is gekomen naar aanleiding van de Werelddag van de Vrede. Ik groet Kardinaal Tarcisio Bertone, mijn Staatssecretaris, Kardinaal Renato Raffaele Martino en alle leden van de Pauselijke Raad 'Justitia et Pax'. Hen ben ik bijzonder dankbaar voor hun inzet ter verspreiding van de Paus Benedictus XVI - Boodschap
De mensenfamilie, een vredesgemeenschap
Wereldvredesdag 2008
(8 december 2007), die dit jaar als thema heeft: “De menselijke familie, gemeenschap van vrede”.
In de Paus Benedictus XVI - Boodschap
De mensenfamilie, een vredesgemeenschap
Wereldvredesdag 2008
(8 december 2007) van vandaag heb ik dit jaar vooral de nauwe band willen belichten die er bestaat tussen het gezin en het bouwen aan de vrede in de wereld. Het natuurlijke gezin, dat gegrondvest is op het huwelijk tussen een man en een vrouw, is “de wieg van het leven en de liefde”. Juist hierom is het gezin “het eerste ‘agentschap’ van de vrede” en bedreigt “de ontkenning of ook de beperking van de rechten van het gezin (...) de grondslagen zelf van de vrede” Vgl. Paus Benedictus XVI, Boodschap, Wereldvredesdag 2008, De mensenfamilie, een vredesgemeenschap (8 dec 2007), 1-5. Omdat vervolgens de mensheid één “groot gezin” is, moet men, als men in vrede wil leven, zich noodzakelijk inspireren aan de waarden waarop de gezinsgemeenschap gegrondvest is en overeind blijft staan.
Het samenvallen van diverse gedachtenissen dit jaar heeft iets providentieels en spoort ons aan tot een nog intenser inspanning voor de vrede in de wereld. Het is inmiddels 60 jaar geleden dat in 1948 de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties de “Verenigde Naties
Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (10 december 1948)” publiceerde; 40 jaar geleden vierde mijn vereerde voorganger Paulus VI de H. Paus Paulus VI - Homilie
Eerste Wereld Dag van de Vrede
(1 januari 1968); bovendien zullen we dit jaar de 25ste verjaardag gedenken van de aanvaarding van de kant van de Heilige Stoel van de “Pauselijke Raad voor het Gezin
Handvest van de Rechten van het gezin
(22 oktober 1983)”. “In het licht van deze betekenisvolle gedachtenissen - ik herneem hier precies wat ik aan het slot van de Boodschap heb geschreven - nodig ik iedere man en elke vrouw uit er zich helderder van bewust te worden dat wij gemeenschappelijk tot één en hetzelfde menselijke gezin behoren, en er zich voor in te zetten dat het samenleven op aarde deze overtuiging weerspiegelt, waarvan de vestiging van een waarachtige en duurzame vrede afhangt”. Paus Benedictus XVI, Boodschap, Wereldvredesdag 2008, De mensenfamilie, een vredesgemeenschap (8 dec 2007), 15
Naar het mysterie van het goddelijk moederschap van Maria, de Theotokos, verwijst Paulus in de Brief aan de Galaten. “Toen de volheid van de tijd gekomen was - zo schrijft hij - zond God zijn eigen Zoon, geboren uit een vrouw, geboren onder de wet” (Gal. 4, 4). In weinig woorden zien we hier het mysterie samengevat van de vleeswording van het eeuwig Woord en van het goddelijk moederschap van Maria: het grote voorrecht van de Maagd bestaat immers in het Moeder zijn van de Zoon die God is. Acht dagen na Zijn geboorte staat daarom dit Maria-feest op zijn logischer en juistere plaats. In de nacht van Bethlehem immers, toen “zij haar zoon ter wereld bracht, haar eerstgeborene” Vgl. Lc. 2, 7 , gingen de profetieën in vervulling met betrekking tot de Messais. “Een Maagd zal ontvangen een Zoon baren”, had Jesaja vooraf aangekondigd (Jes. 7, 14, vlgs. de Vulgaatversie); “zie, gij zult zwanger worden en een zoon ter wereld brengen lett: baren”, had de engel Gabriel aan Maria gezegd (Lc. 1, 31); en nog een engel van de Heer - vertelt de evangelist Matteüs - verscheen in een droom aan Jozef en stelde hem gerust met de woorden: “wees niet bevreesd Maria, uw vrouw, tot u te nemen, want het Kind in haar schoot lett: wat in haar werd verwekt, is van de Heilige Geest. Zij zal een zoon ter wereld brengen lett: baren” (Mt. 1, 20-21).
De titel van Moeder van God is het fundament van alle andere titels waarmee Onze Lieve Vrouw vereerd is en nog steeds wordt aangeroepen van geslacht tot geslacht, in Oost en West. Naar het mysterie van haar Moederschap verwijzen talrijke hymnen en gebeden van de christelijke overlevering, zoals bijvoorbeeld de Maria-antifoon uit de Kersttijd, het Alma Redemptoris Mater, waarin wij bidden: “Tu que genuisti, natura mirante, tuum sanctum Genitorem, Virgo prius ac posterius - U die hebt voortgebracht, terwijl de natuur verwonderd toezag, Hem, de Heilige, die U heeft voortgebracht, U, maagd tevoren en daarna”.
Beste broeders en zusters, beschouwen wij vandaag Maria, de altijd Maagd gebleven Moeder van de eniggeboren Zoon van de Vader; leren wij van Haar het Kind te aanvaarden dat voor ons in Betlehem is geboren. Als wij in het Kind dat uit Haar is geboren, de eeuwige Zoon van God erkennen, kunnen wij kinderen van God genoemd worden en zijn wij het ook: zonen en dochters in de Zoon (figli nel Figlio). De apostel schrijft: “God zond zijn Zoon, geboren uit de vrouw, geboren onder de wet, om ons die onder de wet waren, vrij te kopen, opdat wij het kindschap zouden ontvangen” (Gal. 4, 4).
Amen!