William Kardinaal Levada - 3 december 2007
DOCTRINAIRE NOTITIE OVER ENIGE ASPECTEN VAN DE EVANGELISERING | |||
► | Inleiding |
Gezonden door de Vader om het evangelie te verkondigen, heeft Jezus Christus al de mensen uitgenodigd tot bekering en geloof Vgl. Mc. 1, 14-15 door de apostelen na zijn verrijzenis de voortzetting van zijn evangeliserende zending toe te vertrouwen Vgl. Mt. 28, 19-20 Vgl. Mc. 16, 15 Vgl. Lc. 24, 4-7 Vgl. Hand. 1, 3 : “zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik u” (Joh. 20, 21). Vgl. Joh. 17, 18 Door de Kerk wil Hij immers ieder tijdperk van de geschiedenis, iedere plaats van de aarde en iedere sector van de maatschappij bereiken, opdat allen één kudde en één herder worden Vgl. Joh. 10, 16 : “Gaat uit over de hele wereld en verkondigt het evangelie aan heel de schepping. Wie gelooft en gedoopt is, zal gered worden, maar wie niet gelooft zal veroordeeld worden” (Mc. 16, 15-16).
Derhalve “nodigden de apostelen, aangespoord door de Heilige Geest, allen uit om hun leven te veranderen, zich te bekeren en het doopsel te ontvangen”, H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de blijvende geldigheid van de missie-opdracht, Redemptoris Missio (7 dec 1990), 47 omdat de pelgrimerende Kerk noodzakelijk is ter zaligheid.” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 14 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de missie-activiteit van de Kerk, Ad Gentes Divinitus (7 dec 1965), 7 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de oecumene, Unitatis Redintegratio (21 nov 1964), 3 Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de blijvende geldigheid van de missie-opdracht, Redemptoris Missio (7 dec 1990), 9. Deze leer is niet tegengesteld aan de universele heilswil van God, die “wil dat alle mensen gered worden en tot kennis van de waarheid komen” (1 Tim. 2, 4); daarom “moet men deze twee waarheden samenhouden, nl. de werkelijke mogelijkheid van het heil in Christus voor alle mensen en de noodzaak van de Kerk met betrekking tot het heil” Het is de Heer Jezus Christus zelf die, tegenwoordig in zijn Kerk, het werk van de evangelisatoren voorgaat, het begeleidt en het volgt door het werk van hen vrucht te laten dragen: wat aan het begin is gebeurd, gaat heel de loop van de geschiedenis verder.
Aan het begin van het derde millennium heeft nogmaals in de wereld de uitnodiging geklonken die Petrus, samen met zijn broer Andreas en de eerste leerlingen, hoorde van Jezus: “Vaar nu naar het diepe en gooi uw netten uit voor de vangst” (Lc. 5, 4). Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, Een nieuw millennium, Novo millennio ineunte (6 jan 2001), 1 En na het wonder van een grote visvangst verkondigde de Heer aan Petrus dat hij ”een visser van mensen” Vgl. Lc. 5, 10 zou worden.
“Iedere mens heeft het recht de Blijde Boodschap te horen van God, die zich in Christus openbaart en geeft, opdat hij zijn eigen roeping ten volle kan verwerkelijken”. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de blijvende geldigheid van de missie-opdracht, Redemptoris Missio (7 dec 1990), 46 Vgl. H. Paus Paulus VI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de Evangelisatie in de Moderne Wereld, Evangelii Nuntiandi (8 dec 1975), 53.80 Het betreft een recht dat door de Heer aan iedere menselijke persoon wordt verleend, waardoor iedere man en iedere vrouw met de heilige Paulus werkelijk kan zeggen: Jezus Christus ”heeft mij liefgehad en zichzelf overgeleverd voor mij” (Gal. 2, 20). Aan dit recht beantwoordt een plicht om te evangeliseren: “Dat ik het Evangelie predik, is voor mij geen reden om te roemen: ik kan niet anders. Wee mij, als ik het Evangelie niet verkondig” (1 Kor. 9, 16). Vgl. Rom. 10, 14 Men begrijpt dan hoe iedere activiteit van de Kerk een wezenlijke evangeliserende dimensie heeft en nooit mag gescheiden worden van de plicht om allen te helpen Christus in het geloof te ontmoeten, dat het primaire doel is van de evangelisatie: “het maatschappelijke feit en het Evangelie zijn eenvoudigweg niet van elkaar te scheiden. Waar wij de mensen alleen maar kennis, vaardigheden, technisch vermogen en instrumenten brengen, daar brengen wij te weinig”. Paus Benedictus XVI, Homilie, H. Mis op het terrein van de Jaarbeurs München-Riem, Effeta: God als centrum van de werkelijkheid en als centrum van ons eigen leven hebben (10 sept 2006), 5
Ten overstaan van deze problemen heeft de Congregatie voor de Geloofsleer het noodzakelijk geacht onderhavige Nota te presenteren. Uitgaande van het geheel van de katholieke leer over de evangelisatie, zoals die uitvoerig is behandeld in het onderricht van Paulus VI en Johannes Paulus II, heeft zij ten doel enkele aspecten van de verhouding tussen de missionaire opdracht van de Heer en het respect voor het geweten en re godsdienstvrijheid van allen te behandelen. Het betreft aspecten die belangrijke antropologische, ecclesiologische en oecumenische implicaties hebben.