H. Paus Johannes XXIII - 8 december 1961
Aan Onze beminde Zoon Hyginus Anglès Pamies
Directeur van de Pauselijke KerkmuziekschoolBeminde Zoon, heil en Apostolische Zegen
"Het is lieflijk en schoon onze God te prijzen" (Ps. 146, 1)
Deze woorden van de gewijde Psalmist klinken Ons in de geest en in de oren en zij sporen Onze gewone bezorgdheld aan om vol ijver te bevorderen, wat de goddelijke eredienst luisterrijker en schoner kan maken. Daar echter met deze goddelijke eredienst de gewijde muziek ten nauwste verbonden is, wier doelmatigheid en grootheid naar Onze overtuiging van dag tot dag steeds meer tot uiting komen, en zodra Ons bericht was dat de Pauselijke Kerkmuziekschool weldra haar tiende lustrum zou vieren, hebben Wij volstrekt niet dit feest stilzwijgend voorbij willen laten gaan; daarom beijveren Wij Ons om U, beminde zoon, en de School, die gij zo goed bestuurt, door dit schrijven Onze dank en gelukwensen, Onze aanmoedigingen en lof te betuigen.
Toen Onze heilige Voorganger Pius X de hervorming van de liturgie wilde ondernemen, zag hij met de heldere blik van zijn geest dat deze hervorming, waartoe hij vast besloten was, voor een belangrijk gedeelte zou steunen op de zuivere en godsdienstige bezieling van de kerkmuziek. Daarom heeft hij in zijn Motu proprio, dat begint met de woorden "H. Paus Pius X - Motu Proprio
Tra le sollecitudini - Inter sollicitudines
Instructie over de gewijde muziek
(20 november 1903)" en waarin hij opnieuw de traditionele richtlijnen en princiepen naar voren bracht en deze aanpaste aan de behoeften van zijn tijd, met vooruitziende blik bepaald dat te Rome een hogere School voor gewijde muziek moest worden opgericht.
Haar is inderdaad een geestelijk erfgoed toevertrouwd dat dient behouden en vermeerderd te worden en dat door iedereen in de Kerk beschouwd wordt als van onschatbaar en waardevol belang. Zij heeft dit voortreffelijk doel voor ogen, wanneer zij zich inspant om in de geest van de liturgie de leerlingen in de gewijde muziek te vormen, die eens door hun raad en daad bij de leiding van de goddelijke eredienst een voorname rol zullen vervullen. Krachtens de haar gegeven opdracht en door de methode waarmee het onderwijs gegeven wordt, bewaart zij ongeschonden de geschriften van de muziek der Romeinse liturgie, zij levert ze onveranderd over, bestudeert ze ijverig en onderwijst ze zonder voorbehoud. Ofschoon de taak, die aan deze School is toevertrouwd, nog uitgebreider is, heeft zij toch terecht een zeer belangrijke plaats toegekend aan die wonderbare en harmonisch klinkende koorzang van het volk Gods, die vanwege haar organisator, de H. Gregorius de Grote, het gregoriaans wordt genoemd en die door de H. Pius X de grondslag is geworden van de gewijde muziek; maar met niet minder bedrevenheid en ervaring richt zij de aandacht van haar studenten op de polyfonie, die in de XVe en XVIe eeuw haar hoogtepunt heeft bereikt, op het meerstemmige gezang dat in onze tijd meer gebruikelijk is en op de wetenschap en de kunst van het orgelspel.
Indien juist om dezelfde reden in het kerkgebouw de samenzang van alle gelovigen - één stem is een zeer betekenisvol beeld van de liefde - dient aangewakkerd te worden, menen Wij toch dat de pogingen prijzenswaardig zijn die gij en zeer velen voorzichtig en onvermoeid in het werk stelt om de kerkkoren te handhaven en, waar zij verdwenen of verslapt zijn, te herstellen: de koren namelijk van de grotere kerken en kloosters, dikwijls beroemd door hun aanzien en traditie, maar ook zij, die in de parochiekerken, de seminaria of internaten reeds bestaan of met succes zullen worden opgericht.
Al wat reeds met Gods hulp met succes tot bloei is gekomen, is een aansporing om een nog groter resultaat te bereiken. Wij wensen dat dit ons zo dierbare Instituut voor gewijde muziek in deze tijd tot hogere bloei zal komen, zal groeien en aan haar vroegere verdiensten steeds weer grotere zal toevoegen door ernaar te streven om, onder aansporing en in de geest van de Kerk, dagelijks met steeds grotere inspanning de muziek te beoefenen en te verspreiden, die door haar uitwendige klank in het hart een nieuw gezang doet opstijgen als een heerlijk klinkend geluid, een aangename offerande en een bevallig geschenk voor God. Hiervan mag zelfs de meest eenvoudige niet verstoken blijven: "Laten wij bidden door te zingen en zingen door te bidden". H. Augustinus, Preken, Sermones. 342, 1
Na deze wensen, die Ons uit het hart zijn gegrepen, schenken Wij Onze Apostolische Zegen aan U, beminde Zoon, die als volijverig Directeur van het Pauselijk Instituut voor gewijde muziek geheel en al aan de plichten van uw ambt zijt toegewijd, aan de professoren en de studenten van tegenwoordig en van vroeger, aan de Scholen die met dit Instituut verbonden zijn en aan allen, die haar, hoe dan ook, helpen en begunstigen: moge deze Zegen het voortdurend onderpand zijn van Onze welwillendheid en liefde.
Gegeven te Rome bij Sint Pieter,
8 december 1961, het vierde van Ons Pontificaat.
Paus Johannes XXIII