Paus Benedictus XVI - 5 december 2007
Beste broeders en zusters!
In de laatste twee catecheses hebben we een excursie gemaakt door de Oosterse, Semitisch-talige Kerken, door te mediteren over Paus Benedictus XVI - Audiëntie
Afrahat, de Wijze Pers
(21 november 2007), en Paus Benedictus XVI - Audiëntie
H. Efrem de Syriër
Zestigste catechese in de reeks: Christus en Zijn Kerk
(28 november 2007). Vandaag keren we met de heilige Chromatius van Aquileia terug naar de Latijnse wereld, naar het Noorden van het Romeinse Rijk. Deze Bisschop oefende zijn ambt uit in de oude Kerk van Aquileia, een vurig centrum van christelijk leven, gelegen in de Decima regio van het Romeinse Rijk, het Venetia et Histria.
In 388, toen Chromatius op de bisschopszetel plaats nam, was de plaatselijke christengemeenschap al gerijpt in een glorierijke geschiedenis van trouw aan het Evangelie. Tussen het midden van de derde en de eerste jaren van de vierde eeuw hadden de vervolgingen onder Decius, Valerianus en Diocletianus een groot aantal martelaren gedood. Bovendien had de Kerk van Aquileia, zoals zoveel andere Kerken uit die tijd, te maken gehad met de dreiging van de Ariaanse ketterij. Athanasius zelf, die door de Arianen in ballingschap was gejaagd, de vaandeldrager van de Niceense orthodoxie, vond enige tijd zijn toevlucht in Aquileia. Onder de leiding van haar Bisschoppen weerstond de christengemeenschap er de aanvallen van de ketterij en versterkte de eigen adhesie aan het katholieke geloof.
Hoezeer Chromatius gekend en geacht werd in de Kerk van zijn tijd, laat zich afleiden uit een episode uit het leven van de Paus Benedictus XVI - Audiëntie
H. Johannes Chrysostomos (1) - zijn jaren in Antiochië
(19 september 2007). Toen de Bisschop van Constantinopel van zijn zetel verdreven was en in ballingschap verbleef, schreef hij drie brieven aan degenen die hij voor de belangrijkste Bisschoppen van het Westen hield, om van hen steun te verkrijgen bij de keizers: een brief schreef hij aan de Bisschop van Rome, de tweede aan de Bisschop van Milaan, de derde aan de Bisschop van Aquileia, aan Chromatius dus H. Johannes Chrysostomos, Epistolae. CLV: PG LII, 702. Ook voor hem waren dat moeilijke tijden vanwege de precaire politieke situatie. Naar alle waarschijnlijkheid stierf Chromatius in 407, in ballingschap, terwijl hij trachtte te ontkomen aan de strooptochten van de barbaren, in hetzelfde jaar dat ook Chrysostomos stierf.
Ook de geschriften van de heilige Chromatius raakten verspreid, kwamen her en der terecht en werden dikwijls aan andere auteurs toegeschreven: aan Johannes Chrysostomus (ook vanwege het gelijke begin van de beide namen, Chromatius en Chrysostomus); of aan Ambrosius en aan Augustinus; of ook aan Hiëronymus, die Chromatius geholpen had bij het nakijken van de tekst en bij het vertalen van de Bijbel in het Latijn. De herontdekking van een groot deel van het werk van Chromatius is te danken aan gelukkige en fortuinlijke omstandigheden die het pas in recente jaren mogelijk maakten om een tamelijk consistent corpus van geschriften te reconstrueren: meer dan een veertigtal preken, waarvan een tiental fragmentarisch, en meer dan zestig commentaarstukken bij het Evangelie volgens Matteüs.
Maar met bijzondere aanhoudendheid komt de heilige Bisschop steeds weer terug op het mysterie van Christus. Het vleesgeworden Woord is waarlijk God en waarlijk mens: Hij heeft de mensheid integraal aangenomen, om haar de gave van zijn eigen godheid te schenken. Deze waarheden, die hij met vasthoudendheid, ook in functie van de bestrijding van het Arianisme, steeds weer benadrukte, zullen zo'n vijftig jaar later uitmonden in de definitie van het Concilie van Chalcedon.
De sterke benadrukking van de menselijke natuur van Christus, brengt Chromatius ertoe te spreken over de Maagd Maria. Wat hij over Maria leert, - zijn mariologie - is helder en nauwkeurig. Aan hem hebben we enkele suggestieve omschrijvingen van de allerheiligste Maagd te danken: Maria is de "evangelische Maagd die bekwaam is God te ontvangen"; zij is het "onbevlekte en ongeschonden schaapje" dat het "Lam met de purperen mantel" ter wereld heeft gebracht Vgl. H. Chromatius van Aquileia, Preken, Sermones. XXIII, 3: Scrittori dell’area santambrosiana 3/1, p. 134.
De Bisschop van Aquileia brengt de Maagd dikwijls in relatie met de Kerk: beiden zijn immers "maagd" en "moeder". Zijn leer over de Kerk - zijn ecclesiologie - is vooral ontwikkeld in het commentaar bij Matteüs. Enkele steeds terugkerende begrippen zijn: de Kerk is één en enig, zij is geboren uit het bloed van Christus; zij is een kostbaar kleed, door de Heilige Geest geweven; de Kerk is dáár waar verkondigd wordt dat Christus geboren is uit de Maagd Maria, waar de broederliefde en de eendracht bloeien. Een beeld waaraan Chromatius bijzonder is gehecht, is dat van de boot op de stormachtige zee - en zijn tijd was een stormachtige, zoals we hebben gezien - : "Er is geen twijfel over" - zegt de heilige Bisschop - "dat deze boot de Kerk voorstelt" Vgl. H. Chromatius van Aquileia, Tractatus. XLII, 5: Scrittori dell’area santambrosiana 3/2, p. 260.
Luisteren we tenslotte, tot besluit van deze overwegingen, naar een aansporing van Chromatius die ook vandaag de dag nog geldt:
Bidden wij de Heer met heel ons hart en met heel ons geloof - zo beveelt de Bisschop van Aquileia in een van zijn H. Chromatius van Aquileia
Sermones
Preken () aan - bidden wij Hem ons te bevrijden van elke inval door de vijanden, van alle vrees voor de tegenstanders. Dat Hij niet kijkt naar onze verdiensten, maar naar zijn barmhartigheid, Hij, die ook in het verleden zich vergewaardigde de kinderen van Israël niet om hun verdiensten te bevrijden maar vanwege zijn barmhartigheid. Dat Hij ons met zijn gebruikelijke barmhartige liefde beschermt en voor ons wil doen wat Mozes aan de kinderen van Israël zei: De Heer zal strijden om u te verdedigen, en u zult u stil houden. Hij is het die strijdt, Hij is het die de overwinning behaalt... En opdat Hij zich vergewaardigt dat te doen, moeten wij zo veel mogelijk bidden. Zelf immers zegt Hij bij monde van de profeet: Roep mij aan op de dag van de kwelling; ik zal u bevrijden en gij zult Mij verheerlijken" H. Chromatius van Aquileia, Preken, Sermones. XVI, 4: Scrittori dell’area santambrosiana 3/1, pp. 100-102.