Joseph Kardinaal Ratzinger - 27 mei 1998
Om deze vraag op te lossen hebben we als basisschema de tweeheid van institutie en gebeurtenis, van institutie en charisma. Als men echter probeert beide begrippen nader door te lichten om te komen tot geldige regels voor het bepalen van hun verhouding, komt men voor een verrassing te staan. Het begrip “institutie” valt uiteen als men probeert het theologisch juist te bepalen. Want wat zijn de dragende institutionele elementen in de Kerk, die haar als bestendige levensorde vorm geven? Toch wel het sacramentele ambt in zijn verschillende geledingen: bisschopsambt, priester, diaken. Het sacrament dat kenmerkend de naam ordo draagt, is de enige blijvende, bindende structuur die, om zo te zeggen, de gegeven vaste orde van de Kerk vormt en haar als “institutie” constitueert. Maar pas in onze eeuw is men, wellicht uit oecumenische doelmatigheidsoverwegingen, het sacrament van de ordo gewoonweg het “ambt”’ gaan noemen, waardoor het geheel onder het gezichtspunt van de institutie, het institutionele terechtkomt. Maar dit “ambt” is een sacrament, en daarmee wordt het gewone sociologische begrip van institutie duidelijk doorbroken. Dat dit enige bestendige structuurelement van de Kerk een sacrament is, betekent tevens dat het altijd opnieuw door God geschapen moet worden. De Kerk beschikt er niet zelf over. Het is er niet zomaar en ze kan het niet uit zichzelf inrichten. Het komt pas secundair door een roeping van de Kerk, maar primair door een roeping van God aan deze mens tot stand - dus charismatisch-pneumatologisch. Daarom kan het ook alleen maar aangenomen en geleefd worden vanuit de nieuwheid van de roeping, vanuit de Geest over wie men niet beschikken kan. Omdat het zo is, omdat de Kerk niet gewoon zelf “beambten” kan inzetten, maar moet wachten op de roeping van God, daarom - en alleen daarom - kan er een priestertekort bestaan. Daarom gold vanaf het begin dat dit ambt niet door de institutie gecreëerd kan worden, maar dat we God erom moeten bidden. Vanaf het begin is Jezus’ woord van kracht: “De oogst is groot, maar arbeiders zijn er weinig. Vraag daarom de Heer van de oogst arbeiders te sturen om te oogsten” (Mt. 9, 37). Vandaar dat de roeping van de twaalf de vrucht was van een gebedsnacht van Jezus (Lc. 6, 12, e.v.).