SPE SALVILiefde in Waarheid - Over de Christelijke hoop
(Soort document: Paus Benedictus XVI - Encycliek)
Paus Benedictus XVI -
30 november 2007
Wat de beide grote thema’s ‘rede’ en ‘vrijheid’ betreft, kunnen hier alleen maar de vragen worden aangestipt die daarmee samenhangen. Ja, de rede is de grote gave van God aan de mens en de overwinning van de rede op de onredelijkheid is ook een doel van het christelijk geloof. Maar wanneer heerst de rede werkelijk? Wanneer zij zich van God heeft losgemaakt? Wanneer zij voor God blind geworden is? Is de rede van het kunnen en het maken de hele rede? Wanneer de vooruitgang, om werkelijk vooruitgang te zijn, de morele groei van de mensheid nodig heeft, dan moet de rede van het kunnen en het maken even noodzakelijk worden aangevuld met de openheid van de rede voor de reddende kracht van het geloof, voor het onderscheiden van goed en kwaad. Alleen zo wordt zij waarlijk menselijke reden. Ze wordt alleen dan menselijk wanneer ze aan de wil de weg kan wijzen, en dat kan zij alleen wanneer ze boven zichzelf uit kijkt. Anders wordt de toestand van de mens in de onevenwichtigheid tussen wat hij materieel vermag en het onvermogen om zich met zijn hart een oordeel te vormen, tot een bedreiging voor hemzelf en voor de schepping. Zo moeten we bij het thema ‘vrijheid’ bedenken, dat bij menselijke vrijheid altijd een met-elkaar van vrijheden hoort. Dit met-elkaar kan echter niet slagen als het niet door een gemeenschappelijke, innerlijke maat wordt bepaald, die het fundament en het doel van onze vrijheid is. Laten wij het nu heel eenvoudig zeggen: de mens heeft God nodig, anders is hij zonder hoop. Deze aan het
begin geciteerde uitspraak van de heilige Paulus
Vgl. Ef. 2, 12
blijkt vanuit het verloop van de moderne tijd gezien, helemaal realistisch en gewoonweg waar. Daarom geldt ook dat een zonder God tot stand gebracht ‘Rijk Gods’ – een rijk dus van de mens alleen – onvermijdelijk uitloopt op het door Kant beschreven “verkeerde einde” van alle dingen: we hebben het gezien en zien het steeds weer. Maar ook geldt dat God pas dan werkelijk binnentreedt in de menselijke aangelegenheden wanneer Hij niet alleen door ons gedacht wordt, maar wanneer Hij Zelf naar ons toekomt en tot ons spreekt. Daarom heeft de rede het geloof nodig, om helemaal tot zichzelf te komen: rede en geloof hebben elkaar wederzijds nodig om hun ware wezen en hun zending te kunnen vervullen.