SPE SALVILiefde in Waarheid - Over de Christelijke hoop
(Soort document: Paus Benedictus XVI - Encycliek)
Paus Benedictus XVI -
30 november 2007
Zo staan wij opnieuw voor de vraag: wat mogen wij hopen? Een zelfkritiek van de moderne tijd in dialoog met het christendom en zijn gestalte van de hoop, is noodzakelijk. In zo’n dialoog moeten ook de christenen, in de context van hun inzichten en ervaringen, opnieuw leren waarin hun hoop nu werkelijk bestaat, wat zij de wereld te brengen hebben en wat niet. In de zelfkritiek van de moderne tijd moet ook een zelfkritiek van het moderne christendom betrokken zijn, dat zichzelf vanuit zijn wortels steeds weer opnieuw moet leren verstaan. Daarover kunnen hier slechts een paar aanduidingen worden geprobeerd. Allereerst moet deze vraag worden gesteld: wat betekent ‘vooruitgang’ werkelijk; wat belooft hij en wat niet? Al in de negentiende eeuw was er ook kritiek op het vooruitgangsgeloof. In de twintigste eeuw heeft Theodor W. Adorno de problematiek van het vooruitgangsgeloof drastisch geformuleerd: de vooruitgang zou, nauwkeurig bekeken, de vooruitgang zijn van de steenslinger tot de superbom. Nu is dat inderdaad een kant van de vooruitgang waarvoor men de ogen niet mag sluiten. Anders gezegd: het dubbele gezicht van de vooruitgang wordt zichtbaar. De vooruitgang biedt ongetwijfeld nieuwe mogelijkheden tot het goede, maar hij opent ook peilloze mogelijkheden voor het kwade die er eerder niet waren. Wij zijn er allen getuigen van geworden hoe de vooruitgang in verkeerde handen tot onmenselijke vooruitgang in het kwaad kan worden en ook geworden is. Als aan de technische vooruitgang geen vooruitgang in de morele vorming van de mens, in de ‘groei van de innerlijke mens’
Vgl. Ef. 3, 16
Vgl. 2 Kor. 4, 16
beantwoordt, dan is deze geen vooruitgang, maar eerder een bedreiging voor mens en wereld.