
Paus Benedictus XVI - 30 november 2007
Maar met haar overwinning werd ook de fundamentele vergissing van Marx zichtbaar. Hij heeft weliswaar heel nauwkeurig aangetoond hoe de omwenteling bewerkstelligd moet worden, maar hij heeft ons niet verteld hoe het dan verder moet gaan. Hij ging er gewoon vanuit dat met de onteigening van de heersende klasse en met de val van de politieke macht, met de socialisering van de productiemiddelen, het nieuwe Jeruzalem er zou zijn. Nu zijn immers alle tegenstellingen opgeheven, de mens en de wereld zijn eindelijk met zichzelf in het reine. Nu gaat alles vanzelf de goede kant op, omdat alles van allen is en iedereen het beste wil voor de ander. Vandaar dat Lenin na de geslaagde revolutie heeft moeten zien dat er bij de meester niets te vinden was over de vraag hoe het nu verder moest. Ja, hij had gesproken over de tussenfase van de dictatuur van het proletariaat als een noodzaak, die dan echter vanzelf zou wegvallen. Deze ‘tussenfase’ kennen wij heel goed, ook hoe die zich dan ontwikkeld heeft en niet de ongeschonden wereld gebracht heeft, maar een troosteloze verwoesting heeft achtergelaten. Marx heeft niet alleen verzuimd voor de nieuwe wereld de nodige structuren te bedenken – die zouden immers niet meer nodig zijn. Dat hij daar niets over zegt is, vanuit zijn aanzet logisch. Zijn vergissing ligt dieper. Hij is vergeten dat de mens altijd mens blijft. Hij is de mens vergeten en hij is diens vrijheid vergeten. Hij is vergeten dat de vrijheid altijd ook vrijheid tot het kwade blijft. Hij geloofde dat, als de economie in orde zou zijn, alles vanzelf in orde zou zijn. Zijn eigenlijke vergissing is het materialisme: de mens is juist niet enkel het product van de economische omstandigheden, en men kan hem niet alleen van buitenaf helen, door het scheppen van gunstigere economische voorwaarden.