Paus Benedictus XVI - 30 november 2007
Als men deze zinnen zorgvuldig leest en overweegt, herkent men daarin een ontstellende stap: het herstel van hetgeen de mens bij de uitdrijving uit het paradijs had verloren, had men tot dan toe van het geloof in Jezus Christus verwacht, en dit werd als ‘verlossing’ gezien. Nu wordt deze ‘verlossing’, het herstel van het verloren 'paradijs', niet meer verwacht van het geloof, maar van de nieuw ontdekte samenhang tussen wetenschap en praxis. Het geloof wordt daarbij niet eenvoudig ontkend, maar het wordt naar een ander niveau verplaatst – dat van het loutere privé-gebeuren en van het hiernamaals – en tegelijk wordt het op de één of andere manier voor de wereld onbelangrijk. Deze programmatische visie heeft de weg van de moderne tijd bepaald en bepaalt ook nog altijd de geloofscrisis van de tegenwoordige tijd, die heel praktisch vooral een crisis is van de christelijke hoop. Zo krijgt dan ook bij Bacon de hoop een nieuwe gestalte. Zij heet nu: geloof in de vooruitgang. Want voor Bacon is duidelijk dat de nu op gang gekomen ontdekkingen en uitvindingen, slechts een begin zijn; dat uit het samenspel van wetenschap en praktijk geheel nieuwe ontdekkingen zullen volgen en een geheel nieuwe wereld zal ontstaan, het rijk van de mens. Vgl. Francis Bacon, New Atlantis Zo heeft hij dan ook een visioen van te verwachten uitvindingen gepresenteerd, tot aan het vliegtuig en de onderzeeër toe. In het verdere verloop van de ontwikkeling van de vooruitgangsgedachte blijft de vreugde om de zichtbare vooruitgang van het menselijk kunnen een voortdurende bevestiging van het vooruitgangsgeloof als zodanig.