
Paus Benedictus XVI - 17 oktober 2007
Beste broeders en zusters,
deze morgen nodig ik jullie uit na te denken over Eusebius van Vercelli, de eerste Bisschop van noord Italië over wie we betrouwbare gegevens hebben. Geboren in Sardinië aan het begin van de IV-de eeuw, is hij op nog heel jonge leeftijd met zijn familie naar Rome verhuisd. Later werd hij aangesteld tot lector: zo begon hij deel uit te maken van de clerus van de Stad, in een tijd waarin de Kerk zwaar beproefd werd door de ketterij van het Arianisme. De grote waardering die rond Eusebius groeide, verklaart waarom hij in 345 gekozen werd voor de bisschopszetel van Vercelli. De nieuwe bisschop startte meteen een intensief evangelisatiewerk in een gebied dat nog grotendeels heidens was, met name op het platte land.
Geïnspireerd door de heilige Athanasius - die het H. Athanasius van Alexandrië
Vita Antonii
Het leven van de heilige Antonius () had geschreven, de initiator van het Westerse monnikendom -, stichtte hij in Vercelli een priestergemeenschap, gelijk aan een monnikengemeenschap. Dit klooster gaf aan de clerus van noord Italië in belangrijke mate een stempel van heiligheid en deed belangrijke bisschopsfiguren opstaan, zoals Limenius en Honoratus, opvolgers van Eusebius in Vercelli, Gaudentius in Novara, Esuperantius in Tortona, Eustasius in Aosta, Eulogius in Ivrea en Maximus in Turijn, allen door de Kerk als heiligen vereerd.
Gedegen gevormd in het geloof volgens Nicea verdedigde Eusebius met al zijn krachten de volledige godheid van Jezus Christus, door het 1e Concilie van Constantinopel
Credo van Nicea - Constantinopel
(31 juli 381) gedefinieerd als "één in wezen" met de Vader. Daartoe verbond hij zich met de grote Vaders van de IV-de eeuw - vooral met de heilige Athanasius, de vaandeldrager van de orthodoxie van Nicea - tegen de ariaansgezinde politiek van de keizer. De keizer leek het eenvoudiger ariaanse geloof politiek nuttiger als ideologie van het keizerrijk. Maar deze grote Vaders boden weerstand door de waarheid te verdedigen tegen de overheersing van de politiek. Om deze reden werd Eusebius tot de ballingschap veroordeeld zoals zoveel andere bisschoppen in Oost en West: zoals Paus Benedictus XVI - Audiëntie
H. Athanasius van Alexandrië
(42e catechese in deze reeks)
(20 juni 2007) zelf, zoals Paus Benedictus XVI - Audiëntie
H. Hilarius van Poitiers
(10 oktober 2007), over wie wij vorige week hebben gesproken, en zoals Hosius van Cordoba. In Scythopolis in Palestina, waar hij gevangen gehouden werd van 355 tot 360, schreef Eusebius een prachtige bladzijde van zijn levensboek. Ook hier stichtte hij een klooster met een kleine groep leerlingen en van hieruit onderhield hij een briefwisseling met zijn gelovigen uit Piemonte, zoals vooral de tweede van de drie Eusebiaanse H. Eusebius van Vercelli
Brieven () bewijst die als authentiek erkend zijn.
Vervolgens werd hij, na 360, verbannen naar Cappadocië en naar de Thebaïde waar hij zware lichamelijke mishandelingen onderging. Toen in 361 Constantius II gestorven was, volgde keizer Julianus hem op, bijgenaamd de Afvallige, die zich niet interesseerde voor het christendom als godsdienst van het keizerrijk, maar eenvoudig het heidendom wilde herstellen. Hij maakte een einde aan de ballingschap van deze bisschoppen en stond zo ook Eusebius toe zijn zetel weer in bezit te nemen. In 362 werd hij door Athanasius uitgenodigd deel te nemen aan het Concilie van Alexandrië, dat besloot de ariaanse bisschoppen te vergeven mits ze terugkeerden tot de lekenstaat. Nog zo'n tien jaar, tot aan zijn dood, kon Eusebius het bisschopsambt uitoefenen, waarin hij een voorbeeldige band wist te realiseren tussen hem en zijn stad, wat al gauw een inspiratiebron vormde voor de herderlijke dienst van andere Bisschoppen in noord Italië, waar we ons in de komende catechesen mee bezig zullen houden, zoals de heilige Ambrosius van Milaan en de heilige Maximus van Turijn.
Allereerst valt hier de expliciete band te noteren die de Bisschop verbindt met de sanctae plebes, de heilige bevolkingen, niet alleen van Vercellae/Vercelli - het eerste en nog voor enkele jaren enige bisdom van Piemonte -, maar ook van Novaria/Novara, Eporedia/Ivrea en Dertona/Tortona, dat wil zeggen van die christengemeenschappen die binnen hetzelfde bisdom een zekere consistentie en zelfstandigheid hadden bereikt. Een ander interessant element wordt verschaft door de afscheidsgroet waarmee de H. Eusebius van Vercelli
Brieven () besluit: Eusebius vraagt aan zijn zonen en dochters "ook diegenen te groeten die zich buiten de Kerk bevinden en die zich verwaardigen jegens ons gevoelens van liefde te koesteren: etiam hos, qui foris sunt et nos dignantur diligere". Een duidelijk teken dat de relatie van de Bisschop met zijn stad niet beperkt was tot de christelijke bevolking, maar zich ook uitstrekte tot degenen die, buiten de Kerk, er op de een of andere manier het geestelijk gezag van erkenden en deze voorbeeldige man liefhadden.
De bewondering van Ambrosius voor Eusebius was vooral gebaseerd op het feit dat de Bisschop van Vercelli het bisdom bestuurde met het getuigenis van zijn leven: "Met de gestrengheid van zijn vasten bestuurde hij zijn Kerk". Ook Ambrosius was immers gefascineerd - zoals hij zelf erkend - van het monastieke ideaal van de beschouwing van God, wat Eusebius in de voetsporen van Elia had nagestreefd. Als eerste - tekent Ambrosius aan - verzamelde de Bisschop van Vercelli zijn eigen clerus in een vita communis, een gemeenschappelijk leven, en voedde hij hun op tot de "observantie van monastieke regels, hoewel zij midden in de stad leefden". De Bisschop en zijn clerus moesten delen in de problemen van medeburgers en zij deden dat op een geloofwaardige manier, juist doordat zij tegelijkertijd een heel andere burgerschap cultiveerden, die van de hemel Vgl. Hebr. 13, 14 . Op die manier hebben zij een waar burgerschap opgebouwd, een ware solidariteit tussen de burgers van Vercelli.
Deze "eschatologische reserve" maakt het de herders en de gelovigen mogelijk de juiste hiërarchie van waarden te bewaren zonder ooit te buigen voor de modes van het ogenblik en voor de onjuiste aanmatigingen van de heersende politieke macht. De juiste hiërarchie van waarden - zo schijnt het hele leven van Eusebius te willen zeggen - komt niet van de keizers van gisteren en van vandaag, maar komt van Jezus Christus, de volmaakte Man, in de godheid gelijk aan de Vader en toch mens als wij. Met betrekking tot deze hiërarchie van waarden wordt Eusebius niet moe aan zijn gelovigen "warm aan te bevelen om met alle zorg het geloof te bewaren, de eendracht in stand te houden en ijverig te zijn in het gebed" H. Eusebius van Vercelli, Brieven. Ep. secunda, cit..