Paus Benedictus XVI - 27 mei 2007
Daarom blijft, zoals vaker gezegd, het missionaire werk de belangrijkste dienst die de Kerk de mensheid nu verschuldigd is om op evangelische wijze richting te geven aan alle culturele, sociale en ethische veranderingen; om de verlossing van Christus te brengen aan de mensen die in deze tijd in zoveel delen van de wereld worden vernederd en onderdrukt door armoede, geweld en de stelselmatige schending van mensenrechten.
De Kerk kan zich niet aan deze universele missie onttrekken: die is voor haar bindend. Sinds Christus de missieopdracht als eerste aan Petrus en de apostelen gaf, is de missie nu in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de Opvolger van Petrus, door de goddelijke Voorzienigheid gekozen als zichtbare grondslag voor de eenheid van de Kerk, en van de bisschoppen die direct verantwoordelijk zijn voor de evangelisatie, zowel als lid van het College van Bisschoppen als als herders van hun Kerken. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de blijvende geldigheid van de missie-opdracht, Redemptoris Missio (7 dec 1990), 63