
Paus Benedictus XVI - 19 september 2007
![]()
Beste broeders en zusters!
Dit jaar valt samen met het zestiende eeuwfeest van de sterfdag van Johannes Chrysostomos (407-2007). Johannes van Antiochië, Chrysostomus genaamd, dat wil zeggen "Guldenmond" vanwege zijn welsprekendheid, mag ook vandaag de dag nog levend genoemd worden, mede vanwege zijn geschriften. Een anonieme kopiist liet de aantekening na, dat deze "heel de wereld overgingen als flitsende bliksemschichten". Zijn geschriften maken het ook ons, net als de gelovigen van zijn tijd, die hem herhaaldelijk moesten missen vanwege zijn ballingschappen, mogelijk om met zijn boeken te leven ondanks zijn afwezigheid. Dat is wat hij zelf in een van zijn brieven vanuit zijn ballingschap suggereerde Vgl. H. Johannes Chrysostomos, Brief aan Olympias. 8, 45.
Gedoopt in 368 en in het kerkelijk leven gevormd door Bisschop Meletius, werd hij door deze in 371 aangesteld als lector. Dit feit markeert het officiële begin van Chrysostomus' kerkelijke loopbaan. Van 367 tot 372 bezocht hij, samen met een groep jongeren waarvan sommigen later Bisschop zijn geworden, het "Asceterium", zoiets als het seminarie van Antiochië, dat onder de leiding stond van Diodorus van Tarsus, die Johannes in de richting van de historisch-letterlijke exegese oriënteerde, die zo kenmerkend is voor de Antiocheense traditie.
Hij zal inderdaad zelf schrijven dat hij, als hij voor de keuze geplaatst zou worden tussen de tegenslagen bij het besturen van de Kerk of de rust van het monniksleven, hij dan duizendmaal de voorkeur zou geven aan het pastorale dienstwerk Vgl. H. Johannes Chrysostomos, Over het priesterschap, De sacerdotio. 6, 7: want tot juist dit dienstwerk voelde Chrysostomus zich geroepen. Hier voltrekt zich de beslissende wending in zijn roepinggeschiedenis: voltijds zielenherder! De vertrouwelijke omgang met het Woord van God, die hij tijdens de jaren van zijn kluizenaarschap had onderhouden, had in hem de onweerstaanbare drang doen rijpen om het Evangelie te preken, aan anderen te geven wat hij zelf in de jaren van meditatie had ontvangen. Het missionaire ideaal bracht hem, vurig van ziel als hij was, tot de pastorale zorg.
Zijn theologie was bij uitstek een pastorale, waarin een constante zorg speelt om de coherentie tussen de in woorden uitgedrukte gedachte en de existentiële belevingsinhoud. Dit vormt met name de rode draad in de prachtige catechesen waarmee hij de catechumenen voorbereidde op het ontvangen van het Doopsel. Kort voor zijn dood schreef hij dat de waarde van de mens ligt in "de nauwkeurige kennis van de ware leer en in de rechtschapen levenswijze" H. Johannes Chrysostomos, Brief vanuit de ballingschap. De twee dingen, de kennis van de waarheid en de rechtschapen levenswijze, gaan samen: de kennis moet zich in leven vertalen. Elke bijdragen van zijn kant beoogde steeds in de gelovigen de beoefening te ontwikkelen van de intelligentie, van de rede, teneinde de zedelijke en geestelijke eisen van het geloof te verstaan en in praktijk om te zetten.
Inderdaad is dit de belangrijkste leeftijd. Wij moeten er ons van bewust zijn van hoe fundamenteel het belang is dat in deze eerste fase van het leven de mens de grote oriëntaties in zich opneemt die aan het bestaan het juiste perspectief geven. Daarom deed Chrysostomus de aanbeveling: "Bewapen uw kinderen vanaf hun prilste leeftijd met geestelijke wapens, en leer hun met de hand hun voorhoofd te tekenen (met het kruis)" H. Johannes Chrysostomos, Preken over de Eerste Brief aan de Korinthiërs, In epistulam i ad Korinthos. 12, 7.
Daarna komen de adolescentie en de jongvolwassenheid: "Op de kinderjaren volgt de zee van de adolescentie, waar hevige winden waaien..., want in ons groeit... de begeerte" H. Johannes Chrysostomos, Preek over het Evangelie volgens Mattheüs, In Matthaeum Homilia. 81, 5. Tenslotte komen de verlovingstijd en het huwelijk: "Op de jongvolwassenheid volgt de leeftijd van de rijpe persoon, waarin de gezinsverplichtingen zich melden: het is de tijd van het op zoek gaan naar een vrouw" H. Johannes Chrysostomos, Preek over het Evangelie volgens Mattheüs, In Matthaeum Homilia. 81, 5.
Wat het huwelijk aangaat, herinnert hij aan de doeleinden ervan, en door op te roepen tot de deugd van de gematigdheid, verrijkt hij die met een rijke inslag van gepersonaliseerde betrekkingen. Goed voorbereide gehuwden sluiten zo de weg af die leidt tot echtscheiding: alles gebeurt met blijdschap en de kinderen kunnen worden opgevoed tot deugdzaamheid. Als dan het eerste kind geboren wordt, is dit "als een brug; de drie worden één vlees, want het kind verbindt de beide partners" H. Johannes Chrysostomos, Preken over de Brief aan de Kolossenzen, In epistulam ad Colossenses. 12, 5, en samen vormen de drie "een gezin, een kleine Kerk" H. Johannes Chrysostomos, Preken over de Brief aan de Efeziërs, In epistulam ad Ephesios. 20, 6.
Zijn pastoraal plan was geïntegreerd in het leven van de Kerk, waarin de lekengelovigen door het Doopsel de priesterlijke, koninklijke en profetische taak op zich nemen. Tegen de lekengelovige zegt hij: "Ook jou maakt het Doopsel tot koning, priester en profeet" H. Johannes Chrysostomos, Preken over de Tweede brief aan de Korintiërs, In epistulam II ad Corinthos. 3, 5. Hierin heeft de fundamentele plicht van de zending haar oorsprong, want ieder is in de een of andere mate verantwoordelijk voor het heil van de anderen: "Dit is het beginsel van ons sociale leven... niet alleen in onszelf geïnteresseerd zijn" H. Johannes Chrysostomos, Preek over de Kerk. 9, 2. Het geheel speelt zich af tussen twee polen: de grote Kerk en de "kleine Kerk", het gezin, in een wederzijdse betrokkenheid op elkaar.