Paus Benedictus XVI - 7 september 2007
Geachte President,
geachte Bondkanselier,
geachte leden van de Bondsregering,
gewaardeerde afgevaardigden van de Nationale Raad en leden van de Bondsraad,
geachte vertegenwoordigers van de Länder,
geachte vertegenwoordigers van het Corps Diplomatique,
geachte dames en heren,
Het is voor mij een grote vreugde en eer hier met u te mogen samenkomen, mijnheer de Bondspresident, leden van de Bondsregering, als ook vertegenwoordigers van het politieke en openbare leven van de republiek Oostenrijk. De bijeenkomst, hier in de Hofburg, is een afspiegeling van het goede en het wederzijdse vertrouwen dat de verhoudingen karakteriseert tussen uw land en de Heilige Stoel en waarover u, mijnheer de Bondspresident, gesproken heeft. Daarover ben ik zeer blij.
De betrekkingen tussen de Heilige Stoel en Oostenrijk zijn binnen het grote netwerk van diplomatische betrekkingen opgenomen, die in de stad Wenen een belangrijk kruispunt vindt, omdat hier ook verschillende internationale organisaties hun zetel hebben. Ik ben verheugd over de aanwezigheid van vele diplomatische vertegenwoordigingen, die mijn geachte begroeting gelden. Ik dank u, dames en heren ambassadeurs, voor uw inzet niet alleen in dienst en val de belangen van de landen die u vertegenwoordigt, maar ook voor de gemeenschappelijke zaak van de vrede en van het begrip onder de volkeren.
Dit bezoek is mijn eerste bezoek als Bisschop van Rome en Opperherder van de katholieke Wereldkerk aan dit land, dat ik eigenlijk al zeer lang en door de vele vroegere bezoeken ken. Het is - laat ik het zo zeggen - voor mij werkelijk een vreugde hierheen te komen. Ik heb hier vele vrienden en als Beierse buurman zijn mij de levensgewoontes en tradities van de Oostenrijkers bekend. Mijn grote voorganger Paus Johannes Paulus II, zaliger gedachtenis, heeft Oostenrijk 3 keer bezocht. Hij is iedere keer door de mensen van dit land van harte opgenomen, naar zijn woorden is aandachtig geluisterd en zijn pastorale reizen hebben hun sporen achtergelaten.
In deze dagen wordt het christelijke geloofsgetuigenis midden in Europa ook door de Derde Europese Oecumenische Assemble in Sibiu / Hermannstadt (in Roemenië) tot uitdrukking gebracht. Het motto daarvan is: "Het licht van Christus schijnt voor iedereen. Hoop op vernieuwing en eenheid in Europa". Wie denkt er niet aan de Midden Europese Katholiekendag die in 1994 zo veel gelovige mensen onder het thema "Christus - de hoop voor Europa" in Marizell bijeen heeft gebracht!
Tegenwoordig is vaak sprake van een Europees leefmodel. Daarmee wordt een gemeenschap bedoeld die economische efficiëntie met sociale gerechtigheid, politieke pluriformiteit met tolerantie, liberalisme en openheid verbindt, maar ook aan het vasthouden aan waarden betekent, die dit continent zijn bijzondere plaats geeft. Dit model staat, als gevolg van de druk van de moderne economie, voor een grote uitdaging. De veel geciteerde globalisering kan niet opgehouden worden, maar het is de dringende opgave en grote verantwoordelijkheid van de politiek om de globalisering zulke regels te geven en grenzen te stellen, dat zij niet ten koste gaat van de arme landen en dat armen in de rijkere landen en niet de komende generaties nadelig beïnvloeden.
We weten het dat Europa verschrikkelijke fouten begaan heeft en er onder geleden heeft. Daartoe behoren: ideologische beperkingen voor filosofie, wetenschap en ook geloof, de misbruik van religie en verstand ten behoeve van imperialistische doelstellingen, de neerhalen van de waardigheid van de mens door een theoretisch of praktisch materialisme en uiteindelijk tot een degenereren van tolerantie tot een onverschilligheid zonder betrekking te hebben tot blijvende waarden. Tot de eigenschappen van Europa behoort echter de kunst van zelfkritiek, die vele op terreinen van de wereldculturen goed van pas kan komen.
Over dit alles spreek ik niet van een speciaal kerkelijk belang. Veelmeer wil ik me advocaat maken van uiterst diep menselijke behoefte en tot woordvoerder van de ongeborenen, die geen stem hebben. Ik sluit daarmee niet de ogen voor de problemen en conflicten van voor vrouwen en ik ben me ervan bewust dat de geloofwaardigheid van ons spreken ook daarvan afhangt, wat de Kerk zelf aan hulp geeft aan de betreffende vrouwen.
Ik appelleer hiervoor aan de politiek verantwoordelijken, niet toe te laten dat kinderen tot een ziektegeval wordt gemaakt en dat de in uw rechtsordening vastgelegde kwalificatie van abortus als een onrecht feitelijk opgeheven wordt. Ik zeg dit uit bezorgdheid om de humaniteit. Maar dat is slechts een van de zaken waarover we ons zorgen maken. De andere is er alles voor te doen dat de Europese landen weer kindvriendelijker worden. Moedigt u alstublieft de jongeren aan te trouwen en een nieuw gezin te stichten, moeder en vader te worden. Daarom doet u hun zelf, maar ook de gehele maatschappij iets goeds. Ik bemoedig u nadrukkelijk in uw politieke streven omstandig eden te creëren, waardoor het jonge echtparen mogelijk wordt kinderen op te voeden. Dit is alles zal ons niet helpen, wanneer het ons niet lukt in onze landen opnieuw een klimaat van vreugde en levensverwachtingen te scheppen, waarin kinderen niet als een last, maar als een geschenk beleefd wordt.
Met grote zorg ben ik vervuld over het debat aangaande de actieve hulp bij het sterven. We moeten er bang voor zijn dat op een gegeven dag bedekte of ook openlijke druk gaat komen op ernstig zieken en oude mensen, om de dood te vragen of zelfdoding te doen. Het juiste antwoord op het lijden aan het einde van het leven is toewijding, stervensbegeleiding - in het bijzonder met behulp van palliatieve medische zorg - en niet met "actieve stervenshulp". Om een humane stervensbegeleiding ingang te doen krijgen is er een structurele hervorming nodig op alle terreinen van de medisch- en sociale systemen en de opbouw van palliatieve verzorgingssystemen. Er zijn echter ook concrete stappen nodig: in de psychische en pastorale begeleiding van ernstig zieken en stervenden, de familieleden, de artsen en het verplegend personeel. De hospicebeweging doet op dit terrein heel veel goeds. Echter het geheel van deze opgaven kunnen niet aan haar gedelegeerd worden. Veel andere mensen moeten bereid zijn I.c. In hun bereidheid bemoedigd worden, zich tijd en geld te laten kosten in hun toewijding voor de ernstig zieken en stervenden.
Laat mij hierover Jürgen Habermas citeren, dus een filosoof, die zichzelf niet als christelijk gelovige beschouwd. Hij zegt: "Het Christendom is voor het normatieve zelfverstaan van de moderne mens niet alleen een katalysator geweest. Het egalitaire universalisme, waaruit de ideeën van vrijheid en solidair samenleven zijn ontstaan, zijn een directe erfenis van de Joodse rechtvaardigheid en de Christelijke liefdes ethiek. In de inhoud niet verandert, is deze erfenis steeds weer kritisch toegepast en opnieuw geïnterpreteerd geworden. Hiervoor zijn er nu geen alternatieven."
Dankbaar moeten wij constateren, dat Europese landen en de Europese Unie tot de gulste gevers voor de internationale ontwikkeling behoren, zij moeten echter ook hun politieke gewicht in de waagschaal leggen wanneer het bijv. gaat om de uiterst dringende uitdagingen, die Afrika stelt bij de ongekende tragedie van dit continent zoals de gesel van de AIDS-zieken, de situatie in Dafur, de onrechtvaardige uitbuiting van de natuurlijke bronnen en zorgwekkende wapenhandel. Evenzeer moet de politieke en diplomatische inzet van Europa en haar landen de blijvende ernstige situatie in het Midden Oosten niet vergeten, waar de bijdrage van iedereen noodzakelijk is, om het afzien van geweld, de wederzijdse dialoog en een werkelijk vreedzaam samenleven te bevorderen. Ook de betrekking tot de landen van Latijns Amerika en het Aziatische continent moet door geëigende handelsbetrekkingen uitgebouwd worden.
Schluß
Sehr verehrter Herr Bundespräsident, sehr geehrte Damen und Herren! Österreich ist ein reich gesegnetes Land: Mit großen landschaftlichen Schönheiten, die Jahr für Jahr Millionen Menschen zur Erholung anziehen; mit einem unerhörten kulturellen Reichtum, den viele Generationen geschaffen und angesammelt haben; mit vielen künstlerisch begabten Menschen und großen schöpferischen Kräften. Die Zeugnisse der Leistungen, die Fleiß und Begabung der arbeitenden Bevölkerung hervorgebracht haben, sind überall zu sehen. Dies ist ein Grund, um dankbar und stolz zu sein. Aber Österreich ist natürlich keine Insel der Seligen und es hält sich ja auch nicht dafür. Selbstkritik tut immer gut, und sie ist in Österreich durchaus verbreitet. Ein Land, das so viel bekommen hat, muß auch viel geben. Es darf sich viel zutrauen und sich auch einiges zumuten an Verantwortung in seiner Nachbarschaft, in Europa und in der Welt.
Vieles von dem, was Österreich ist und besitzt, verdankt es dem christlichen Glauben und seiner reichen Wirkung in den Menschen. Der Glaube hat den Charakter dieses Landes und seine Menschen tief geprägt. Es muß daher ein Anliegen aller sein, nicht zuzulassen, daß eines Tages womöglich nur noch die Steine hierzulande vom Christentum reden würden. Ein Österreich ohne lebendigen christlichen Glauben wäre nicht mehr Österreich.
Ich wünsche Ihnen und allen Österreichern, vor allem den Alten und Kranken und den Jungen, die ihr Leben vor sich haben, Hoffnung, Zuversicht, Freude und Gottes Segen! Ich danke Ihnen.