
Paus Benedictus XVI - 26 augustus 2007
Beste broeders en zusters!
Ook vandaag biedt de liturgie ons een woord van Christus dat tegelijkertijd verlichtend maar ook onthutsend is. Tijdens zijn laatste opgang naar Jeruzalem vraagt iemand hem: "Heer, zijn het er weinig die gered worden?". En Jezus antwoordt: "Span je tot het uiterste in om door de nauwe deur binnen te komen, want, Ik zeg u, velen zullen het proberen, maar er niet in slagen binnen te komen" (Lc. 13, 23-24). Wat betekent deze "nauwe deur"? Waarom zullen velen er niet in binnen te komen? Gaat het misschien om een toegang die alleen voor enkele uitverkorenen is gereserveerd?
Deze manier van redeneren van Jezus' gesprekspartners blijkt in werkelijkheid en bij nader toezien altijd actueel: de bekoring om de godsdienstbeoefening als een bron van voorrechten en zekerheden te beschouwen blijft altijd op de loer liggen. Maar de boodschap van Jezus heeft in feite de tegenovergestelde strekking: allen kunnen het leven binnengaan, maar voor allen is de deur "nauw". Er zijn geen bevoorrechten. De toegang tot het eeuwig leven staat open voor allen, maar is "nauw" want veeleisend, vraagt inspanning, onthechting, versterving van het eigen egoïsme.
Het zal dan ook niet voldoende zijn zich tot "vrienden" van Christus uit te roepen met een beroep op valse verdiensten: "In uw tegenwoordigheid hebben wij gegeten en gedronken en in onze straten hebt gij onderricht gegeven" (Lc. 13, 26). De ware vriendschap met Jezus komt tot uitdrukking in de wijze van leven: in de goedheid van het hart, in de nederigheid, de zachtmoedigheid en de barmhartigheid, in de liefde voor de gerechtigheid en de waarheid, in de oprechte en eerlijke inzet voor de vrede en de verzoening. Dit, zo zouden we kunnen zeggen, is de "identiteitskaart" die ons kwalificeert als zijn ware "vrienden"; dit is het "paspoort" dat het ons mogelijk zal maken binnen te gaan in het eeuwig leven.