IN SIGNO SANCTAE CRUCISOpeningstoespraak 3e zittingsperiode Vaticanum II
(Soort document: H. Paus Paulus VI - Toespraak)
H. Paus Paulus VI -
14 september 1964
Deze gedachten houden ons en ook u, eerbiedwaardige broeders, des te sterker bezig, omdat de derde zittingsperiode van het Oecumenisch Concilie onder de vele en zo verscheidene te behandelen vraagstukken vooral de leer omtrent de aard en de zending van de Kerk zal hebben te onderzoeken en vast te leggen. Zo zal het Concilie de behandeling van deze kwestie, die in de twee voorafgaande zittingsperioden reeds is begonnen, weer opnemen en afsluiten, en zo zal deze plechtige algemene synode de harmonische voortzetting en bekroning worden van het eerste Vaticaans oecumenisch concilie. De Kerk wil tenslotte zichzelf bestuderen of liever, zij wil zichzelf trachten te begrijpen in de geest van Jezus Christus, haar goddelijke Stichter, wat niets anders betekent dan een hulde aan Zijn wijsheid en liefde. Doordat zij Hem opnieuw de hulde brengt van haar geloof en trouw, zal zij nog beter in staat zijn, het heilswerk te volbrengen, waarvoor zij is ingesteld.
Men mene echter niet, dat de Kerk zich daardoor opsluit in een houding van zelfgenoegzaamheid en Christus zou vergeten, van wie zij alles ontvangt en aan wie zij alles te danken heeft, en dat zij de mensheid zou vergeten, die zij heeft te dienen. De Kerk staat niet tussen Christus en de mensheid in zelfvoldaanheid, niet als een ondoordringbare scheidingsmuur, niet op zichzelf gericht als doel, maar één en al zorg om geheel van Christus te zijn, in Christus en voor Christus, en om geheel van de mensen te zijn, onder de mensen en voor de mensen, als het bescheiden en verheven kanaal tussen de goddelijke Verlosser en de mensheid, voor het bewaren en verbreiden van de waarheid en de genade van het bovennatuurlijke leven.
Dit alles is des te belangrijker en actueler op dit moment, dat bijzonder geladen schijnt te zijn van mysterie in de loop van de eeuwen, omdat de bestudering van de Kerk een punt naar voren zal brengen, dat voor ons en vooral voor u van het hoogste gewicht is, nl. het punt van de hiërarchische gestalte van de Kerk en dus ook van de oorsprong, de aard, de taak en de volmacht van het episcopaat, dat, gelijk wij reeds zeiden, een verheven en wezenlijk element is van de kerkelijke hiërarchie, en dat
“de Heilige Geest heeft aangesteld...om de Kerk Gods te hoeden”. (
Hand. 20, 28)
© Ecclesia Docens - Uitg. Gooi en Sticht 0710
Vert.: Dr. M.H. Mulders CssR en Dr. J. Kahmann CssR