H. Paus Johannes Paulus II - 25 maart 1995
'Wij schrijven dit opdat uw vreugde volkomen zal zijn' (1 Joh. 1, 4). De openbaring van het Evangelie van het leven is ons gegeven als een goed dat gedeeld moet worden met alle mensen: opdat alle mensen met ons in gemeenschap zullen zijn en met de Drie-eenheid Vgl. 1 Joh. 1, 3 . Onze eigen vreugde zou niet volkomen zijn als we dit Evangelie niet deelden met anderen maar het slechts voor onszelf zouden houden.
Het Evangelie van het leven is niet alleen voor gelovigen: het is voor iedereen. De kwestie van het leven en van zijn verdediging en bevordering is niet voorbehouden aan christenen alleen. Ofschoon ze door het geloof een bijzonder licht en kracht ontvangt, komt ze op in elk menselijke geweten dat de waarheid zoekt en dat bezorgd is voor de toekomst van de mensheid. Het leven heeft zeker een heilige en godsdienstige waarde, maar die waarde betreft zeker niet alleen de gelovigen. Het gaat inderdaad om een waarde die iedere mens ook in het licht van het verstand kan begrijpen en die daarom noodzakelijkerwijze iedereen betreft.
Ons handelen
'als volk van het leven en voor het leven' moet daarom correct uitgelegd worden en met sympathie begroet. Wanneer de Kerk verklaart dat onvoorwaardelijke eerbied voor het recht op leven van iedere onschuldige persoon - van de conceptie tot de natuurlijk dood - één van de pilaren is waarop iedere burgerlijke samenleving rust, 'wenst zij enkel een menselijke staat te bevorderen. Een staat die de verdediging van de fundamentele rechten van de menselijke persoon erkent, vooral van de zwakste, als zijn belangrijkste plicht' H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Toespraak tot de deelnemers aan de Studieconferentie, "Het recht op leven en Europa" (18 dec 1987).
Het Evangelie van het leven is er voor de hele menselijke samenleving. Zich actief inzetten voor het leven betekent een bijdrage aan de vernieuwing van de samenleving door de bevordering van het algemeen welzijn. Het is onmogelijk om het algemeen welzijn te bevorderen zonder het recht op leven te erkennen en te verdedigen, waarop alle andere onvervreemdbare rechten van het individu stoelen, en waaruit zij zich ontwikkelen. Een samenleving kan geen solide basis hebben wanneer zij enerzijds waarden zoals de waardigheid van de persoon, recht en vrede onderschrijft, maar radicaal tegengesteld handelt door allerlei vormen van minachting en aantasting van het menselijk leven toe te laten of te dulden, vooral waar het zwak of gemarginaliseerd is. Alleen eerbied voor het leven kan de grondslag en de garantie vormen voor de kostbaarste en noodzakelijkste goederen van de samenleving, zoals democratie en vrede.
Er kan geen echte democratie zijn zonder een erkenning van de waardigheid van iedere persoon en zonder eerbiediging van zijn rechten.
Ook kan er geen echte vrede zijn, tenzij het leven wordt verdedigd en bevorderd. Daaraan herinnerde Paulus VI:
Iedere misdaad tegen het leven is een aanval op de vrede, vooral wanneer daarbij de zeden van het volk worden gekwetst (...) Maar waar mensenrechten echt ernstig worden genomen en publiekelijk erkend en verdedigd, wordt vrede het blijde en werkzame leefklimaat in de maatschappij' H. Paus Paulus VI, Boodschap, Wereldvredesdag 1977, Wanneer je vrede wilt, verdedig het leven (8 dec 1976), 14.
Het 'volk van het leven' verheugt zich erover, dat het zijn inzet kan delen met zoveel anderen. Moge zo het 'volk voor het leven' voortdurend groeien in aantal en moge zich een nieuwe cultuur van liefde en solidariteit ontwikkelen voor het ware welzijn van de hele menselijke samenleving.