H. Paus Johannes Paulus II - 25 maart 1995
HET EVANGELIE VAN HET LEVEN staat in het hart van de boodschap van Jezus. Dagelijks door de Kerk met liefde ontvangen, moet zij met moedige trouw verkondigd worden als het goede nieuws aan de mensen van ieder tijdperk en elke cultuur.
Bij de dageraad van de verlossing is er de geboorte van een Kind, die wordt aangekondigd als een blijde mededeling: 'Ik verkondig u een grote vreugde die bestemd is voor heel het volk: heden is u in de stad van David een redder geboren, Christus de Heer' (Lc. 2, 10-11). Reden voor die 'grote vreugde' is zeker de geboorte van de Verlosser; maar met Kerstmis is ook de volledige betekenis van iedere menselijke geboorte geopenbaard, en de vreugde om de Messias blijkt aldus de grondslag en de voltooiing van de vreugde om ieder kindje dat geboren wordt Vgl. Joh. 16, 21 .
Wanneer Hij de kern van zijn verlossende zending presenteert, zegt Jezus: 'Ik ben gekomen opdat zij het leven hebben, leven in overvloed' (Joh. 10, 10). In waarheid duidt Hij op dat 'nieuwe' en 'eeuwige' leven dat bestaat in de gemeenschap met de Vader, waartoe iedere mens om niet wordt geroepen in de Zoon door de werking van de heiligmakende Geest. Maar juist in dat 'leven' krijgen alle aspecten en alle ogenblikken van het leven van de mens hun volle betekenis.