
H. Paus Johannes Paulus II - 25 maart 1995
Wil naastenliefde realistisch zijn en doelmatig, dan eist zij dat het Evangelie van het leven ook gediend wordt door middel van bepaalde vormen van sociale activiteit en politiek engagement, als een manier om de waarde van het leven in onze steeds ingewikkelder en pluralistischer maatschappijen te verdedigen. Enkelingen, gezinnen, groepen en verenigingen hebben, zij het om verschillende redenen en op verschillende manieren, allemaal een verantwoordelijkheid voor het sociale handelen, voor het ontwikkelen van culturele, economische, politieke en wetgevende projecten, die, met respect voor allen en overeenkomstig de democratische beginselen, zullen bijdragen aan de opbouw van een samenleving waarin de waardigheid van iedere persoon herkend wordt en beschermd, en de levens van allen worden verdedigd en gekoesterd.
Deze taak drukt met name op de verantwoordelijken voor het algemeen belang. Gekozen om het volk en het algemeen belang te dienen, hebben zij de plicht om moedige keuzes te maken om het leven te steunen, vooral door wetgevende maatregelen. In een democratisch systeem, waar wetten en beslissingen gemaakt worden op basis van de consensus van velen, kan het gevoel van persoonlijke verantwoordelijkheid in de gewetens van individuen die bekleed zijn met gezag, verzwakt zijn. Maar niemand kan ooit deze verantwoordelijkheid afwijzen, vooral wanneer hij of zij een mandaat heeft om wetten te maken of beslissingen te nemen; zo'n mandaat roept die persoon ertoe op om tegenover God, tegenover zijn of haar eigen geweten en tegenover de hele samenleving zich te verantwoorden voor keuzen die misschien tegen het algemeen welzijn ingaan. Ofschoon wetten niet de enige middelen zijn om het menselijk leven te beschermen, spelen zij niettemin een zeer belangrijke en soms beslissende rol bij het beïnvloeden van denk- en gedragspatronen. Ik herhaal nog eens dat een wet die het natuurlijke recht op leven van een onschuldige persoon aantast, onrechtvaardig is en als zodanig niet de waarde van een wet kan hebben. Daarom doe ik nog eens een dringend appel aan alle politieke leiders om geen wetten aan te nemen die, doordat zij de waardigheid van de persoon negeren, de burgerlijke samenleving zelf in de wortel bedreigen.
De Kerk weet, dat het moeilijk is om een werkzame wettelijke verdediging van het leven in daden oom te zetten in pluralistische democratieën, vanwege de aanwezigheid van sterke culturele stromingen met verschillende visies. Tegelijkertijd moedigt de Kerk, ervan overtuigd dat de zedelijke waarheid haar aanwezigheid diep moet doen voelen in ieder geweten, politieke leiders ertoe aan, te beginnen bij de christenen onder hen, om niet te wijken, maar om keuzes te maken die, rekening houdend met wat redelijkerwijs bereikbaar is, zullen leiden tot herstel van een rechtsorde ter verdediging en bevordering van de waarde van het leven. Hier moet opgemerkt worden dat het niet genoeg is om onrechtvaardige wetten af te schaffen. De onderliggende oorzaken van de aanvallen tegen het leven moeten uit de weg geruimd worden, vooral door de juiste hulp te verzekeren voor gezinnen en voor het moederschap: een gezinspolitiek moet de basis zijn van en de drijvende kracht achter alle sociale politiek. Het gaat er dus om, sociale en wetgevende initiatieven op gang te brengen, die in staat zijn bij de beslissing m.b.t. het ouderschap voorwaarden van echte vrijheid te garanderen; bovendien is het noodzakelijk om de arbeidspolitiek, de stadsuitbreidingspolitiek, de woningbouw en sociale politiek te reorganiseren, opdat de werktijden en het tijdschema van het gezin op elkaar afgestemd kunnen worden en de verzorging van de kinderen en van de oude mensen werkelijk mogelijk wordt.