H. Paus Johannes Paulus II - 25 maart 1995
Kaïn is 'zeer kwaad' en heeft een 'grimmig' gezicht, omdat 'de Heer genadig neerzag op Abel en zijn offer' (Gen. 4, 4). De Bijbeltekst onthult niet de reden waarom God het offer van Abel verkiest boven dat van Kaïn; hij geeft echter duidelijk aan dat Hij, ook al kiest Hij de gave van Abel, het gesprek met Kaïn niet afbreekt. Hij waarschuwt hem, herinnert hem aan zijn vrijheid tegenover het kwaad: de mens is geenszins voorbestemd tot het kwaad. Zeker: hij wordt, zoals reeds Adam, beproefd door de verderfelijke macht van de zonde die, als een wild dier, naast de deur van zijn hart staat, klaar om zich op zijn prooi te storten. Maar Kaïn blijft vrij tegenover de zonde. Hij kan en moet die beheersen: 'Zijn hevige begeerte is op u gericht, maar u moet die meester blijven!' (Gen. 4, 7).
Na de waarschuwing van de Heer hebben de afgunst en de woede de overhand en zo stort Kaïn zich op zijn broer en doodt hem. In de Catechismus-Compendium
Catechismus van de Katholieke Kerk
(15 augustus 1997) lezen we: 'In het verhaal van de moord van Kaïn op zijn broer Abel toont de Schrift hoe, vanaf het begin van de geschiedenis van het mensdom, ten gevolge van de erfzonde, woede en begeerlijkheid in de mens aanwezig zijn. De mens is de vijand geworden van zijn naaste' Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2259.
De ene broer doodt de andere. Zoals bij de eerste broedermoord wordt bij elke moord de 'geestelijke' verwantschap geschonden, die de mensen verenigt in één grote familie Vgl. H. Ambrosius van Milaan, De Noe. 26, 94-96: CSEL 32, 480-481, aangezien allen deelhebben aan hetzelfde wezenlijke goed: de gelijke persoonlijke waardigheid. Dikwijls wordt ook de verwantschap 'van het vlees en het bloed' geschonden, bijvoorbeeld wanneer de bedreigingen van het leven opkomen in de relatie tussen ouders en kinderen, zoals gebeurt bij abortus, of wanneer binnen de grotere context van gezin of familie, euthanasie aangemoedigd wordt of uitgevoerd.
Aan de wortel van elk geweld tegen de naaste ligt een toegeven aan de 'logica' van de boze, dat wil zeggen van hem die 'moordenaar van begin af aan geweest is' (Joh. 8, 44), zoals de apostel Johannes zegt: 'Dat is dus de boodschap die u vanaf het begin gehoord hebt: dat wij elkaar moeten beminnen. Niet zoals Kaïn, die uit de boze was en die zijn broer doodde' (1 Joh. 3, 11-12). Zo is de broedermoord vanaf de dageraad van de geschiedenis het trieste getuigenis van de manier waarop het kwaad voortgaat met indrukwekkende snelheid: bij de opstand van de mens tegen God in het aards paradijs voegt zich de dodelijke strijd van de ene mens tegen de andere.
Na de misdaad komt God tussenbeide om de vermoorde te wreken. Tegenover God, die hem ondervraagt over het lot van Abel, omzeilt Kaïn, liever dan zich verlegen te tonen en om vergeving te vragen, de vraag hooghartig: 'Ik weet het niet. Moet ik soms op mijn broer passen?' (Joh. 4, 9). 'Ik weet het niet': Kaïn probeert met een leugen zijn misdaad te verbergen. Zo is het vaak gebeurd en gebeurt het nog wanneer de meest uiteenlopende ideologieën ertoe dienen om de gruwelijkste misdaden tegen de persoon te rechtvaardigen en te maskeren. 'Moet ik soms op mijn broer passen?': Kaïn wil niet denken aan zijn broer en weigert die verantwoordelijkheid, die iedere mens heeft jegens de ander, te dragen. Onwillekeurig komt men te denken aan de huidige tendensen om de verantwoordelijkheid van de mens voor zijn naaste af te schuiven: symptomen daarvan zijn onder andere het afnemen van de solidariteit met de zwakste leden van de maatschappij - zoals de ouderen, de zieken, de immigranten en de kinderen - en de onverschilligheid die dikwijls te zien is in de betrekkingen tussen de volken, ook wanneer fundamentele waarden op het spel staan zoals het overleven, de vrijheid en de vrede.