H. Paus Johannes Paulus II - 25 maart 1995
Voor een correct zedelijk oordeel over euthanasie is allereerst een heldere omschrijving vereist. Onder euthanasie in haar eigenlijke betekenis verstaat men een handelen of nalaten, dat van nature en bedoeld de dood veroorzaakt, om zo alle lijden te beëindigen. 'Bij euthanasie draait het dus om de bedoeling van de wil en om de manier van handelen' Congregatie voor de Geloofsleer, Verklaring over euthanasie, Iura et Bona (5 mei 1980), 2.
Euthanasie moet men onderscheiden van de beslissing of af te zien van zgn. 'agressieve medische behandeling', m.a.w.: medische procedures die niet langer stroken met de werkelijke situatie van de patiënt ofwel omdat die inmiddels niet meer in verhouding staan tot de verhoopte resultaten of omdat die een te zware last leggen op de patiënt en zijn familie. In zulke situaties, wanneer de dood zich duidelijk dreigend en onvermijdelijk aandient, kan men in geweten 'aan de behandelingswijze verzaken die slechts een hachelijk en smartvol rekken van het leven zou betekenen, zonder evenwel de gewone zorgen na te laten die men in dergelijke gevallen aan een zieke verschuldigd is' Congregatie voor de Geloofsleer, Verklaring over euthanasie, Iura et Bona (5 mei 1980), 4. Zeker is er een morele plicht om zichzelf te laten verzorgen en behandelen, maar deze plicht moet aan de concrete omstandigheden afgemeten worden. Men moet bepalen of de middelen tot behandeling objectief stroken met de vooruitzichten op verbetering. Uitzonderlijke of onevenredige middelen afwijzen staat niet gelijk met zelfmoord of euthanasie; het is eerder een uitdrukking van de aanvaarding van de menselijke situatie in het zicht van de dood Congregatie voor de Geloofsleer, Verklaring over euthanasie, Iura et Bona (5 mei 1980), 4.
In de moderne geneeskunde wordt steeds meer aandacht gegeven aan wat 'methoden van palliatieve zorg' worden genoemd, die het lijden draaglijker trachten te maken in de laatste stadia van de ziekte en die moeten verzekeren dat de patiënt op dat moment menselijk gesteund en begeleid wordt. Onder de vragen die in deze context opkomen is die naar de geoorloofdheid van het gebruik van allerlei soorten pijnstillers en kalmeringsmiddelen om de pijn van de patiënt te verzachten als dit het risico van levensverkorting inhoudt. Terwijl men de mens mag prijzen die vrijwillig het lijden aanvaardt door af te zien van een behandeling met pijnstillers om volkomen helder te blijven, en, zo hij een gelovige is, bewust te delen in het Lijden van de Heer, mag men zulk 'heldhaftig' gedrag niet tot ieders plicht rekenen. Reeds Pius XII zei dat het geoorloofd is pijn door narcotica te onderdrukken, zelfs wanneer dat verminderd bewustzijn en levensverkorting tot gevolg heeft, 'als er geen andere middelen bestaan, en als in de gegeven omstandigheden dit niet leidt tot de belemmering van andere godsdienstige en morele plichten' Paus Pius XII, Toespraak, Over drie godsdienstig zedelijke vraagstukken inzake anesthesie naar aanleiding van het Negende Nationaal Congres van de "Società Italiana di Anestesiologia", Le IXe Congres National - Over de anesthesie (25 feb 1957) Vgl. Congregatie voor de Geloofsleer, Verklaring over euthanasie, Iura et Bona (5 mei 1980), 3. In zo'n geval wordt de dood niet gewild of gezocht, ook al loopt men het risico daarop uit redelijke motieven: men wil enkel de pijn verminderen door de pijnstillers die de geneeskunde aanbiedt. Niettemin ‘mag men de stervende niet zonder ernstige reden van het bewustzijn beroven’ Paus Pius XII, Toespraak, Over drie godsdienstig zedelijke vraagstukken inzake anesthesie naar aanleiding van het Negende Nationaal Congres van de "Società Italiana di Anestesiologia", Le IXe Congres National - Over de anesthesie (25 feb 1957): wanneer zij de dood naderen moeten mensen in staat zijn om hun zedelijke en gezinsplichten te vervullen en vooral om zich bij volle bewustzijn voor te bereiden op de uiteindelijke ontmoeting met God.
Na deze onderscheidingen bevestig ik in overeenstemming met het Leergezag van mijn Voorgangers Vgl. Paus Pius XII, Toespraak, Over drie godsdienstig zedelijke vraagstukken inzake anesthesie naar aanleiding van het Negende Nationaal Congres van de "Società Italiana di Anestesiologia", Le IXe Congres National - Over de anesthesie (25 feb 1957) Vgl. Heilig Officie, Decreet over de directe doding van onschuldigen door de burgerlijke overheid (2 dec 1940) Vgl. H. Paus Paulus VI, Boodschap, Voor de Franse televisie, Ieder leven is heilig (27 jan 1971) Vgl. H. Paus Paulus VI, Toespraak, Tot het Internationaal College van Chirurgen (1 juni 1972) Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 25 en in gemeenschap met de bisschoppen van de katholieke Kerk, dat euthanasie een zware schending is van de wet van God, aangezien zij het opzettelijk en zedelijk onaanvaardbaar doden betekent van een menselijke persoon. Deze leer stoelt op de natuurwet en op het geschreven woord van God, is doorgegeven door de Traditie van Kerk en geleerd door het gewone en algemene Leergezag.
Afhankelijk van de omstandigheden houdt deze praktijk een kwaadwilligheid in die eigen is aan zelfmoord of moord.