H. Paus Johannes Paulus II - 25 maart 1995
In deze context moet het probleem van de doodstraf geplaatst worden, waarbij in de Kerk en in de maatschappij toenemend een tendens waarneembaar is, die een zeer beperkte toepassing of zelfs een volledige afschaffing ervan bepleit. Het probleem moet men zien in het geheel van een strafrecht dat steeds meer strookt met de menselijke waardigheid en aldus tenslotte met Gods plan voor mens en maatschappij. Het eerste doel van de straf die een samenleving oplegt is 'de verstoring van de orde ongedaan (te) maken, die door de overtreding ontstaan is' Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2266 Het openbaar gezag moet de aantasting van persoonlijke en sociale rechten verhelpen door de schuldige een gepaste straf op te leggen voor zijn misdrijf, als voorwaarde om de uitoefening van zijn vrijheid te herkrijgen. Op deze wijze bereikt het gezag ook het doel om de openbare orde te verdedigen en de veiligheid van de mensen te verzekeren, terwijl het tevens de schuldige ertoe aanzet en helpt om zich te verbeteren en te herstellen Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2266.
Het is duidelijk dat, wil men deze doelen bereiken, de aard en de omvang van de straf zorgvuldig afgewogen en vastgesteld moeten worden en niet - behalve in gevallen van absolute noodzaak, dwz als anders de verdediging van de maatschappij niet mogelijk zou zijn - tot het uiterste gaan, nl, de terechtstelling van de schuldige. Maar tegenwoordig zijn zulke gevallen, als gevolg van de gestage verbeteringen in de organisatie van het strafwezen, uiterst zeldzaam of bestaan praktisch niet meer.
In elk geval blijft het door de nieuwe Catechismus-Compendium
Catechismus van de Katholieke Kerk
(15 augustus 1997) aangevoerde beginsel van kracht: 'Indien onbloedige middelen volstaan om mensenlevens te verdedigen tegen de aanvaller en om de openbare orde en de veiligheid van de personen te beschermen, moet de overheid zich beperken tot die middelen; deze zijn immers beter aangepast aan de concrete voorwaarden van het algemeen welzijn en ook meer in overeenstemming met de waardigheid van de menselijke persoon' Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2267.