
H. Paus Johannes Paulus II - 25 maart 1995
Maar al kan het klimaat van wijdverbreide morele onzekerheid in zekere zin verklaard worden door vele ernstige aspecten van de huidige sociale problemen, al kunnen deze soms de subjectieve verantwoordelijkheid van de enkeling afzwakken, toch is het niet minder waar dat wij tegenover een zelfs nog grotere werkelijkheid staan, die omschreven kan worden als een reële structuur van de zonde, gekenmerkt door de opkomst van een anti-solidariteitscultuur die in veel gevallen de vorm aanneemt van een echte 'cultuur van de dood'. Deze wordt actief bevorderd door machtige culturele, economische en politieke stromingen die een maatschappijopvatting huldigen die die alleen maar op prestaties gericht is.
Wanneer men vanuit dit gezichtspunt naar de situatie kijkt, dan is het in zekere zin mogelijk om te spreken van een oorlog van de machtigen tegen de zwakken: een leven dat meer aanvaarding, liefde en zorg zou vragen wordt als nutteloos beschouwd of voor een ondraaglijke last gehouden, en wordt daarom hoe dan ook verworpen. Een mens die, vanwege ziekte, handicap of enkel door zijn aanwezigheid de welvaart of levenswijze van hen die meer bevoordeeld zijn ter discussie stelt, wordt steeds vaker gezien als een vijand tegen wie men zich moet verweren of die uit de weg geruimd moet worden. Zo wordt een 'samenzwering tegen het leven' ontketend. Deze samenzwering betreft niet alleen enkelingen in hun persoonlijke, gezins- of groepsrelaties, maar gaat veel verder, tot zelfs - op internationaal vlak - aantasting en vernieling van de betrekkingen tussen volken en staten toe.