
H. Paus Johannes Paulus II - 12 maart 2000
Laten we vergiffenis schenken en vragen we om vergeving! Terwijl wij God loven dat Hij, in zijn barmhartige liefde, in de Kerk een wonderbare rijkdom heeft verwekt aan heiligheid, missie-ijver, totale toewijding aan Christus en aan de naaste, kunnen we er niet aan ontkomen de ontrouw aan het evangelie te erkennen waartoe sommigen van onze broeders en zusters zijn vervallen, met name tijdens het tweede millennium. Laten we vergeving vragen voor de verdeeldheden die zich onder de christenen hebben voorgedaan, voor het gebruik van geweld dat sommigen in dienst van de waarheid hebben gebruikt, en voor de houding van wantrouwen en vijandigheid die soms werd aangenomen bij de botsingen met de volgelingen van andere godsdiensten.
Laten we, met nog meer reden, belijden dat wij als christenen verantwoordelijkheid dragen voor het kwaad van deze tijd. We kunnen er niet aan ontkomen ons af te vragen welke onze verantwoordelijkheden zijn met betrekking tot het atheïsme, de godsdienstige onverschilligheid, het secularisme, het ethisch relativisme, de schendingen van het recht op leven, het gebrek aan belangstelling voor de armoede van veel landen.
Vragen we nederig om vergeving voor het aandeel aan dit kwaad dat ieder van ons door zijn doen en laten heeft gehad, en waardoor het gelaat van de Kerk is besmeurd.
Laten wij tegelijk met het belijden van onze schulden ook de schulden vergeven die door anderen bij confrontaties met ons zijn begaan. In de loop van de geschiedenis hebben de christenen talloze malen kwellingen, gewelddadigheden en vervolgingen ondergaan omwille van hun geloof. Zoals de slachtoffers van dergelijke geweldplegingen ooit vergiffenis schonken, moeten ook wij vergiffenis schenken. De kerk van nu en van alle tijden voelt zich gedwongen de herinnering aan deze droeve gebeurtenissen te zuiveren van alle gevoelens van wrok of wraak. Het Jubileum wordt zo voor iedereen een gunstige gelegenheid voor een ingrijpende bekering tot het Evangelie. Uit het ontvangen van Gods vergiffenis vloeit de noodzaak voort tot vergiffenis aan broeders en zusters en tot wederzijdse verzoening.