H. Paus Johannes Paulus II - 8 december 2000
Om de beschaving van liefde te kunnen stichten moet men er door een dialoog tussen de culturen naar streven om alle etnocentrische zelfzucht te overwinnen en het mogelijk te maken om aandacht voor de eigen identiteit gepaard te laten gaan met begrip voor anderen en respect voor diversiteit. Fundamenteel in dit opzicht is de verantwoordelijkheid van het onderwijs. Onderwijs moet de leerlingen bewust maken van hun eigen wortels en een referentiekader bieden dat hen in staat stelt om hun eigen plaats in de wereld te bepalen. Het moet er tegelijkertijd ook op gericht zijn om hen respect voor andere culturen bij te brengen. Men moet verder kunnen kijken dan de directe eigen ervaring en verschillen kunnen accepteren, en zo de rijkdom ontdekken die in de geschiedenis en de waarden van andere mensen te vinden is.
Kennis van andere culturen, verworven met een gezonde kritische blik en binnen een stevig ethisch kader, leidt tot een dieper besef van de waarden en beperkingen van de eigen cultuur en laat tegelijkertijd zien dat er een gemeenschappelijk menselijk erfgoed is. Juist dankzij deze horizonverbreding is er voor het onderwijs een bijzondere taak weggelegd in de opbouw van een eendrachtiger en vreedzamere wereld. Het kan bijdragen tot de bevestiging van het integrale humanisme dat, open voor de ethische en religieuze dimensie van het leven, het belang inziet van begrip en openlijke waardering voor andere culturen en de geestelijke waarden die zij vertegenwoordigen.