DE WAARDIGHEID VAN DE MENSELIJKE PERSOON ALS GRONDSLAG VOOR RECHTVAARDIGHEID EN VREDETot de 34e Algemene Vergadering van de Verenigde Naties - New York
(Soort document: H. Paus Johannes Paulus II - Toespraak)
H. Paus Johannes Paulus II -
2 oktober 1979
Gebruikmakend van de plechtige gelegenheid van mijn ontmoeting met de vertegenwoordigers van de naties van de aarde, wens ik thans vooral mijn groeten te zenden aan alle mannen en vrouwen die op onze planeet leven. Aan elke man en elke vrouw, zonder ook maar een uitzondering. Ieder menselijk wezen dat op aarde leeft is lid van een burgerlijke samenleving, van een natie, waarvan vele hier zijn vertegenwoordigd. Ieder van u, geachte dames en heren, vertegenwoordigt een afzonderlijke staat, stelsel en politieke structuur, maar wat u bovenal vertegenwoordigt, dat zijn individuele menselijke wezens; u bent allen vertegenwoordigers van mannen en vrouwen. van praktisch alle volkeren van de wereld; individuele mannen en vrouwen, gemeenschappen en volkeren die de huidige fase van hun eigen geschiedenis beleven en die ook deel uitmaken van de geschiedenis van de mensheid als geheel; ieder van hen is een subject dat als menselijk persoon, begiftigd is met waardigheid, met zijn of haar eigen cultuur, ervaringen en verlangens, spanningen en leed, en rechtmatige verwachtingen. Deze betrekking verschaft de reden tot alle politieke activiteiten, zowel nationaal als internationaal, want in laatste instantie gaat deze activiteit van de mens uit, wordt beoefend door de mens en voor de mens. En wanneer een politieke activiteit van deze fundamentele betrekking wordt afgesneden, wanneer zij op een of andere wijze haar eigen doel wordt, verliest zij veel van haar reden van bestaan. Sterker nog, hieruit kan ook een bepaalde vervreemding voortkomen; zij kan de mens vreemd worden; zij kan in strijd raken met de mensheid zelf. Wat in werkelijkheid het bestaan van enige politieke activiteit rechtvaardigt is dienstbaarheid aan de mens, betrokken en verantwoorde aandacht voor de wezenlijke problemen en verplichtingen van zijn aards bestaan in zijn sociale dimensie en betekenis, waarvan ook het welzijn van iedere persoon afhangt.

© 1980, Archief van Kerken 35e jrg, nr. 1 p. 27-40