29 oktober 1987
Heel de katholieke wereld heeft ons zijn stem doen horen, niet alleen door de Synode-vaders, maar ook door de leken, die uitgenodigd waren door de Heilige Vader. Hun getuigenis in hun suggesties vormden voor ons een echo van al uw stemmen. Daardoor konden wij de aanwezigheid van alle kerken voelen met hun lijden en angsten, maar ook met hun vitaliteit en hun hoop. Wij hebben de aanwezigheid van de verrezen Heer ervaren, die de Kerk vergezelt in deze beslissende uren van de geschiedenis.
Zo ontstonden nieuwe instellingen en diensten, groepen en bewegingen, nieuwe vormen van samenwerking en dialoog.
In moeilijke omstandigheden, waar de godsdienstvrijheid niet erkend wordt, hebben leken het geloof doorgegeven en in stand gehouden, zelfs met opoffering van hun leven. In landen waar men het geloof pas kort kent, hebben catechisten en andere leken het evangelie verkondigd en gemeenschappen opgebouwd. De nieuwe omstandigheden van de wereld, die momenteel snelle en ingrijpende veranderingen kent, brengen ook nieuwe uitdagingen op alle vlakken van het leven.
In de wereld hebben de leken, op grond van hun geloof, een onvervangbare rol. Zo zetten mannen en vrouwen zich juist als christen meer en meer in op het gebied van cultuur, wetenschap, techniek, arbeid, politiek en in de verschillende vormen van de uitoefening van macht.
De weg in de geschiedenis opent voor de Kerk nieuwe horizonten en vereist aangepaste antwoorden op de uitdagingen, waarvoor zij wordt gesteld. Alle leken, die trouw zijn aan hun roeping en betrokken bij de zending van de Kerk, willen wij onze dankbaarheid uitdrukken, ons vertrouwen schenken en onze steun betuigen.
Deze waardigheid komt voort uit het doopsel, waardoor de persoon geïncorporeerd is in Christus en in de gemeenschap van de Kerk, en geroepen tot een leven van heiligheid. Al wie het doopsel, het vormsel en de Eucharistie ontvangt, verplicht zich Christen te volgen en door heel zijn leven van Hem te getuigen, vooral in de uitoefening van zijn beroep. In deze persoonlijke en gemeenschappelijke navolging van Christus spelen de gaven van de heilige Geest - die God uit- deelt aan ieder voor het heil van allen - een belangrijke rol.
De meerderheid van de leek leeft vooral als volgeling en leerling van Christus in dat wat wij 'de wereld' noemen: het gezin, het werk, de plaatselijke gemeenschap enz. Hun opdracht was en blijft deze werkelijkheid altijd sterker te doordringen met de Geest van Christus.
Zo werken zij mee aan de heiliging van de wereld en aan de totstandkoming van het Rijk van God. Ze zijn ook geroepen te getuigen van de Blijde Boodschap en met alle mensen in gesprek te gaan. Sommige gelovigen ontvangen het sacrament van de wijding, die hen de waardigheid toebedeelt in de naam van Christus, de Herder, de gemeenschap samen te roepen 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het leven en dienst van de priester, Presbyterorum Ordinis (7 dec 1965), 2, om haar te voeden met het Woord van de sacramenten, en om haar in eenheid te bewaren. Andere christenen zijn geroepen om op een radicale wijze te getuigen van de liefde van God door het uitoefenen van de evangelische raden in seculiere of in religieuze gemeenschappen.
De heilige Geest doet ons steeds duidelijker ontdekken, dat de heiligheid vandaag de dag niet bereikt kan worden zonder rechtvaardigheid en ook niet zonder solidariteit met de armen en verdrukten. In de ware heiligheid van de leken moet de sociale dimensie van de omvorming van de wereld volgens het plan van God opgenomen worden.
Gevoed door het Woord en de sacramenten, als leden levend binnen een concrete gemeenschap, met ondersteuning van hun herders, leren zij de geestelijke gaven herkennen, waarmee de Heer ons verrijkt ten bate van de geloofsgemeenschap en de hele menselijke samenleving. Als herders drukken wij onze wil uit deze gaven en charismata te erkennen, te ondersteunen, te enthousiasmeren en te coördineren. Hieruit komen verenigingen en bewegingen voort die effectief samenwerken voor de opbouw van de Kerk. Onze erkentelijkheid gaat uit naar de Katholieke Actie, waarvan de vruchten zeer talrijk waren in verscheidene landen en die een nieuwe opbloei kent; onze erkentelijkheid gaat ook uit naar de andere traditionele katholieke verenigingen. De Geest antwoordt op nieuwe uitdagingen door nieuwe bewegingen te laten ontstaan, die vreugde en hoop aan de universele Kerk geven. Een van de criteria van hun authenticiteit vormt hun harmonische integratie in de plaatselijke Kerk om samen met haar herders bij te dragen aan haar opbouw in de liefde.
Het algemeen bewustzijn van het recht van de christelijke leken te werken aan de opbouw van een nieuwe wereld en de theologische visie, ontworpen door het Tweede Vaticaans Concilie, hebben een veel grotere deelname aan het leven van de Kerk en haar werk in de wereld tot ontwikkeling gebracht.
Het volk van God wordt gevormd door de gedoopten, met eenzelfde waardigheid en een gemeenschappelijke zending, ook al zijn de vormen en taken verschillend. De zonde heeft de volmaaktheid van Gods plan verstoord. De discriminatie, die er uit voortkomt, bestaat in vele vormen. Wij keuren die af en wij verheugen ons over de erkenning van de legitieme rechten, die de vrouw toelaten haar zending in de Kerk en de wereld te vervullen. Dat brengt ons er toe onze blik te wenden naar Maria, de Moeder van de Heer, het oerbeeld van de waardigheid van de vrouw en voorbeeld zonder weerga van de deelname in het heilswerk.
Laten wij grootmoedig antwoorden op de oproep van Christus: 'Gaat en maakt alle volkeren tot Mijn leerlingen' (Mt. 28,19). Allen zijn wij missionarissen, christenen, van alle denominaties, laten we verder gaan op de weg van de eenheid, gewild door Christus: 'Opdat allen één zijn" (Joh. 17, 21). Gelovigen en mensen van goede wil, laten wij elkaar de hand geven om een wereld op te bouwen van rechtvaardigheid en vrede.
Gij allen, mannen en vrouwen, kinderen en jongeren, zieken en bejaarden, mensen van alle levensomstandigheden, elk ras en iedere cultuur, u allen: leken, priesters, religieuzen, u die nieuwe wegen openlegt en vooruitloopt op de komende wereld, u die hechte broederlijke banden aanknoopt, banden van eendracht, van rechtvaarheidheid en van vrede, de Kerk herkent zichzelf in u en zegt u, de moed niet te verliezen, want 'de hoop wordt niet teleurgesteld' (Rom. 5, 5).
De 7e Algemene Bisschoppensynode in vergadering bijeen op 29 oktober 1987