COMMENTAAR BIJ DE "ANTWOORDEN OP VRAGEN OVER ENIGE ASPECTEN AANGAANDE DE LEER OVER DE KERK" / "AD CATHOLICAM PROFUNDIUS"
(Soort document: Congregatie voor de Geloofsleer)
29 juni 2007
De
Congregatie voor de Geloofsleer
Ad Catholicam Profundius
Antwoorden op vragen over enige aspecten aangaande de leer over de Kerk
(29 juni 2007) waarop de
Congregatie voor de Geloofsleer heeft geantwoord, betreffen het algemene verstaan van de Kerk, zoals dat voortkomt uit de dogmatische en oecumenische documenten van het
Tweede Vaticaans Concilie. Want dit “Concilie van de Kerk over de Kerk”, dat in de woorden van Paulus VI een “nieuw tijdperk voor de Kerk” heeft ingeleid, komt de verdienste toe “het ware gelaat van de Bruid van Christus beter beschreven en ontsluierd” te hebben
H. Paus Paulus VI, Toespraak, Sluiting van de Derde Zittingsperiode van het Tweede Vaticaans Concilie, Post Duos Menses (21 nov 1964), 15. Daarnaast worden de belangrijkste documenten van paus Paulus VI en paus Johannes Paulus II, evenals uitspraken van de
Congregatie voor de Geloofsleer, in herinnering gebracht. Al deze geschriften willen bijdragen tot een beter verstaan van de Kerk en bieden dikwijls opheldering wat betreft de aanzienlijke stroom van theologische publicaties na het Concilie, die niet altijd vrij waren van afwijkingen en onnauwkeurigheden.
Het onderhavige document heeft hetzelfde doel: de Congregatie wil de authentieke betekenis van enkele uitspraken van het leergezag op het gebied van de ecclesiologie in herinnering roepen, opdat het gezonde theologische onderzoek niet geschaad wordt door dwalingen, die onduidelijkheden kunnen veroorzaken. In dit verband is gekozen voor het literaire genre ‘antwoord op vragen’ (Responsa ad quaestiones), waarbij op zich geen argumenten voor de uiteengezette leer worden gegeven, doch alleen eerdere commentaren van het leergezag in herinnering worden geroepen, waarmee een zekere en betrouwbare uitspraak over het thema wordt gedaan.
© 2007, Librearia Editrice Vaticana/
SRKK, UtrechtVert.: Dr. N. Stienstra met medewerking van drs. N. M. Schnell, pr.