
William Kardinaal Levada - 29 juni 2007
In 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Lumen Gentium
Over de Kerk
(21 november 1964) van de dogmatische Constitutie 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Lumen Gentium
Over de Kerk
(21 november 1964) betekent “subsistit” iedere blijvende historische continuïteit en voortduring van de van Christus voortgekomen elementen Vgl. Congregatie voor de Geloofsleer, Verklaring ter bescherming van de Katholieke Leer over de Kerk tegen enkele hedendaagse dwalingen, Mysterium Ecclesiae (24 juni 1973), 1 Vgl. Congregatie voor de Geloofsleer, Verklaring over de uniciteit en heilbrengende universaliteit van Jezus Christus en de Kerk, Dominus Iesus (6 aug 2000), 16 Vgl. Congregatie voor de Geloofsleer, Notificatie bij het boek “Kerk: Charisma en macht. Poging tot een militante ecclesiologie” van pater Leonardo Boff ofm (11 mrt 1985). AAS 77 (1985) 758-759, waarin de Kerk van Christus concreet in deze wereld te vinden is.
Volgens de katholieke leer kan men terecht zeggen dat in de kerken en kerkelijke gemeenschappen, die niet in de volle gemeenschap met de katholieke Kerk staan, krachtens de bij hun voorhanden zijnde elementen van heiliging en waarheid de Kerk van Christus tegenwoordig stellen en werkzaam zijn. Het woord “subsisteert” wordt daarentegen alleen de katholieke Kerk toegeschreven, want het heeft betrekking op het merkteken van de eenheid, dat wij in de geloofsbelijdenissen belijden (Ik geloof ... in de “ene” Kerk); en deze “ene” Kerk subsisteert in de katholieke Kerk Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 8.