H. ATHANASIUS VAN ALEXANDRIë(42e catechese in deze reeks)
(Soort document: Paus Benedictus XVI - Audiëntie)
Paus Benedictus XVI -
20 juni 2007
H. ATHANASIUS VAN ALEXANDRIë
(42e catechese in deze reeks)
Beste broeders en zusters,
we vervolgen ons hernieuwde bezoek aan de grote Leermeesters van de Kerk van de Oudheid, en richten vandaag onze aandacht op de heilige Athanasius van Alexandrië. Deze authentieke protagonist van de christelijke traditie werd al een paar jaar na zijn dood door de grote theoloog en Bisschop van Constantinopel, Gregorius van Nazianze, geroemd als "de steunpilaar van de Kerk" H. Gregorius van Nazianze, Verhandeling. 21, 26 en is altijd beschouwd als een model van orthodoxie, zowel in het Oosten als in het Westen. Het is dan ook niet toevallig dat Gian Lorenzo Bernini zijn beeld plaatste bij de groep van vier heilige Kerkleraren uit het Oosten en het Westen die in de prachtige apsis van de Vaticaanse Basiliek rond de Kathedra van de heilige Petrus staan, samen met Ambrosius, Johannes Chrysostomos en Augustinus .
Athanasius is zonder twijfel een van de belangrijkste en meest vereerde Kerkvaders van de Oudheid. Maar deze grote heilige is vooral een hartstochtelijk theoloog van de vleeswording van de Logos, het Woord van God dat - zoals de proloog van het vierde Evangelie zegt - "is vlees geworden en onder ons heeft gewoond" (
Joh. 1, 14). Juist om deze reden was Athanasius ook de belangrijkste en meest vasthoudende tegenstander van de ariaanse ketterij die in die tijd het geloof bedreigde in Christus, die herleid werd tot een "tussen" schepsel tussen God en de mens, volgens een steeds in de geschiedenis terugkerende tendens die we ook vandaag de dag op verschillende manieren aan het werk zien.
Waarschijnlijk te Alexandrië in Egypte tegen het jaar 300 geboren, ontving Athanasius een goede vorming alvorens diaken en secretaris te worden van de Bisschop van de Egyptische metropool, Alexander. Als naaste medewerker van zijn Bisschop, nam de jonge geestelijke met hem deel aan het Concilie van Nicea, het eerste dat een oecumenisch karakter had, bijeengeroepen door keizer Constantijn in mei van het jaar 325 om de eenheid van de Kerk te verzekeren. De Vaders van Nicea konden zo diverse vraagstukken behandelen, vooral het ernstige probleem dat enkele jaren daarvoor ontstaan was door de prediking van de alexandrijnse priester Arius.
Met zijn theorie bedreigde hij het authentieke geloof in Christus door te beweren dat de logos niet echt God was, maar een geschapen God, een "tussenwezen" tussen God en de mens in, waardoor de ware God voor ons ontoegankelijk bleef. De Bisschoppen die in Nicea bijeen waren, antwoordden daarop met het opstellen en vastleggen van het Symbolum dat, later nog aangevuld door het eerste Concilie van Constantinopel, als het
1e Concilie van Constantinopel
Credo van Nicea - Constantinopel
(31 juli 381) is blijven horen tot de traditie van de verschillende christelijke confessies en tot de liturgie. In deze fundamentele tekst - die het geloof van de onverdeelde Kerk uitdrukt, en die we tot op de dag van vandaag elke zondag in de Eucharistieviering uitspreken - komt de Griekse uitdrukking
homo-ousios voor, in het Latijn
consubstantialis: daarmee wil gezegd zijn dat de Zoon van dezelfde substantie of "één in wezen" met de Vader is, dat Hij God uit God is, van zijn wezen is; en zo wordt de volledige godheid van de Zoon belicht, die door de Arianen was ontkend.
Toen Bisschop Alexander was gestorven, werd Athanasius in 328 zijn opvolger als Bisschop van Alexandrië, en toonde zich meteen vastbesloten om elke compromis met de op het Concilie van Nicea veroordeelde ariaanse theorieën terug te dringen. Zijn vasthoudende en soms harde, zij het ook noodzakelijke onverzettelijkheid jegens degenen die zich hadden verzet tegen zijn bisschopskeuze en vooral tegen de tegenstanders van het Symbolum van Nicea, bezorgde hem de onverzoenbare vijandigheid van de kant van de Arianen en hun geestverwanten. Ondanks de ondubbelzinnige uitkomst van het Concilie, dat helder gesteld had dat de Zoon één in wezen is met de Vader, begonnen deze {ariaanse} ideeën kort daarna toch weer de overhand te krijgen, - in deze situatie kwam het zelfs zover dat Arius werd gerehabiliteerd - en ze werden om politieke redenen gesteund door keizer Constantijn zelf en vervolgens door zijn zoon Constantius II. Deze laatste overigens, die zich niet zozeer interesseerde voor de theologische waarheid als wel voor de eenheid van het keizerrijk en voor zijn politieke problemen, wilde het geloof politiseren door het in zijn ogen toegankelijker te maken voor al zijn onderdanen binnen het keizerrijk.
De ariaanse crisis, waarvan men meende dat hij in Nicea was opgelost, bleef zo decennia lang aanhouden, met moeilijke situaties en pijnlijke verdeeldheden in de Kerk. Wel vijf keer in drie decennia - tussen 336 en 366 - was Athanasius gedwongen zijn stad te verlaten. Zeventien jaar heeft hij in ballingschap doorgebracht en voor het geloof geleden. Maar gedurende zijn perioden van gedwongen afwezigheid uit Alexandrië, had hij de gelegenheid in het Westen het geloof van Nicea te ondersteunen en te verbreiden, eerst in Trier en later in Rome, evenals de idealen van het monnikendom, zoals die in Egypte omhelsd waren door de grote kluizenaar Antonius in een levenskeuze waar Athanasius altijd nauw verwant mee geweest is. Met zijn geestelijke kracht was de heilige Antonius de belangrijkste persoon bij het ondersteunen van het geloof van de heilige Athanasius. Eenmaal definitief weer in het bezit van zijn bisschopszetel, kon de Bisschop van Alexandrië zich wijden aan de godsdienstige pacificatie en aan de reorganisatie van de christelijke gemeenschappen. Hij stierf op 2 mei 373, de dag waarop wij zijn liturgische gedachtenis vieren.
Het bekendste werk op leerstellig gebied van de heilige Bisschop van Alexandrië is zijn verhandeling
H. Athanasius van Alexandrië
De incarnatione Verbi
Over de vleeswording van het Woord (), over de goddelijke
Logos die is vleesgeworden en aan ons gelijk omwille van ons heil. Met een uitdrukking die terecht beroemd is geworden, zegt Athanasius in dat werk dat het Woord van God "mens geworden is opdat wij God zouden worden; hij is zichtbaar geworden in het lichaam opdat wij een idee zouden hebben van de onzichtbare Vader, en hij heeft zelf het geweld van de mensen verdragen opdat wij de onvergankelijkheid zouden erven"
H. Athanasius van Alexandrië, Over de vleeswording van het Woord, De incarnatione Verbi. 54, 3. Door zijn verrijzenis heeft de Heer inderdaad de dood laten verdwijnen als was het "stro in het vuur"
H. Athanasius van Alexandrië, Over de vleeswording van het Woord, De incarnatione Verbi. 8, 4. De fundamentele idee van heel de theologische strijd van Athanasius was juist die dat God toegankelijk is. Hij is geen tweederangs God, Hij is de ware God, en door middel van onze gemeenschap met Christus kunnen wij ons werkelijk met God verenigen. Hij is werkelijk "God met ons" geworden.
Van de andere werken van deze grote Kerkvader - die voor een groot deel verbonden blijven met de gebeurtenissen rond de ariaanse crisis - herinneren we ons vervolgens de vier brieven die hij aan zijn vriend Serapion, Bisschop van Thmuïs, richtte over de godheid van de heilige Geest, die duidelijk bevestigd wordt, en een dertigtal "feest"-brieven, die hij aan het begin van elk jaar richtte aan de Kerken en kloosters van Egypte, om de datum van het Paasfeest aan te geven, maar vooral om de banden tussen de gelovigen te verstevigen, door het geloof te versterken en hen op dat grote hoogfeest voor te bereiden.
Tenslotte is Athanasius ook de auteur van meditatieve teksten over de Psalmen, die later veel verspreid zijn, en vooral van een werk dat de
bestseller vormt van de christelijke literatuur van de Oudheid:
H. Athanasius van Alexandrië
Vita Antonii
Het leven van de heilige Antonius (), dat wil zeggen de biografie van de heilige abt Antonius, geschreven kort na de dood van deze heilige, juist in de tijd dat de Bisschop van Alexandrië als balling samenleefde met de monniken in de Egyptische woestijn. Athanasius was een vriend van de grote kluizenaar, zozeer dat hij een van de twee schappenvellen ontving die Antonius als zijn erfenis had nagelaten, samen met de mantel die de Bisschop van Alexandrië hem zelf had geschonken. Al gauw heel populair geworden, bijna meteen en zelfs twee keer in het Latijn vertaald en vervolgens in diverse oosterse talen, heeft de voorbeeldige biografie van deze aan de christelijke traditie zo dierbare gestalte veel bijgedragen aan de verspreiding van het monnikendom, zowel in het Oosten als in het westen. Het is niet zomaar toevallig dat het lezen van deze tekst, in Trier, het middelpunt vormt van een ontroerend verhaal over de bekering van twee keizerlijke beambten, een verhaal dat Augustinus in de
H. Augustinus
Confessiones
Belijdenissen () plaatst
H. Augustinus, Belijdenissen, Confessiones. VIII, 6, 15 als een premisse die aan zijn eigen bekering is voorafgegaan.
Athanasius zelf, overigens, laat blijken een helder besef te hebben van de invloed die de voorbeeldige gestalte van Antonius kon hebben op het christenvolk. Hij schrijft namelijk in het slotwoord van dit werk:
"Dat hij overal bekend was en iedereen hem bewonderde en naar hem verlangde, ook door wie hem niet gezien hadden, is een teken van zijn deugd en van zijn met God bevriende ziel. Want het was niet door de geschriften of door aardse wijsheid of door een bepaalde bekwaamheid dat Antonius bekend werd, maar enkel en alleen door zijn vroomheid jegens God. En niemand zal ontkennen dat dit een geschenk is van God. Want hoe had men in Spanje, Gallië, of in Rome en Afrika kunnen horen van die man die verborgen in de bergen leefde, als God zelf hem niet overal had doen kennen? Want zo doet Hij met wie Hem toebehoren, zoals Hij dat aan Antonius ook van meet af aan had aangekondigd. Want al werken zulke mensen in het verborgene, al willen ze graag onopgemerkt blijven, de Heer toont ze aan iedereen als een lamp, opdat degenen die over hen horen spreken, inzien dat het mogelijk is de geboden te volgen en moed vatten om de weg van de deugd te gaan." H. Athanasius van Alexandrië, Het leven van de heilige Antonius, Vita Antonii. 93, 5-6.
© 2007, Libreria Editrice Vaticana
Vertaling uit het Italiaans, alineanummering en -indeling: Past. Chr. van Buijtenen, pr.