• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

H. CYPRIANUS VAN CARTHAGO
(40e catechese in deze reeks)

Beste broeders en zusters,

in de reeks van onze catechesen over de grote persoonlijkheden van de Kerk van de Oudheid, komen we vandaag bij een uitmuntende Afrikaanse bisschop van de 3de eeuw, de heilige Cyprianus, die "de eerste bisschop is geweest die in Afrika de kroon van het martelaarschap verwierf". In gelijke mate is - zoals diaken Pontius getuigt die als eerste zijn leven heeft beschreven - zijn roem verbonden met de literaire productie en de pastorale activiteit van de dertien jaar die tussen zijn bekering en zijn marteldood liggen vgl. Diaken Pontius Vita, 19, 1; 1,1.

In Carthago geboren, uit een rijke heidense familie, heeft Cyprianus zich na een losbandige jeugd op 35-jarige leeftijd tot het christendom bekeerd. Hij zelf vertelt over zijn geestelijke weg: "Toen ik nog als in een donkere nacht terneerlag", schreef hij enkele maanden na zijn Doopsel, "leek het me uiterst moeilijk en moeizaam datgene te volbrengen wat de barmhartigheid van God mijn voorhield ...ik was verstrikt in tal van dwalingen uit mijn vroegere leven en ik geloofde niet me daarvan te kunnen losmaken, zo zeer gaf ik toe aan mijn ondeugden en gaf ik de voorkeur aan mijn verkeerde verlangens... Maar toen werd met behulp van het water dat mij herboren deed worden de ellende van mijn vroegere leven afgewassen; een licht van boven verspreidde zich in mijn hart; een tweede geboorte herschiep mij tot een nieuw mens. Op een wonderlijke wijze begon toen elke twijfel te verdwijnen... Helder begreep ik dat aards was wat eerst in mij leefde, toen ik nog verslaafd was aan de ondeugden van het vlees, maar dat goddelijk en hemels was wat de Heilige Geest inmiddels in mij had voortgebracht" H. Cyprianus van Carthago, Brief aan Donatus over de Gratie Gods, Epistola ad Donatum de gratia Dei. 3-4.

Meteen na zijn bekering werd Cyprianus - niet zonder jaloezieën en weerstanden - gekozen tot het priesterambt en tot de bisschoppelijke waardigheid. In de korte periode van zijn episcopaat had hij te maken met de eerste twee vervolgingen die door een keizerlijk edict waren bekrachtigd, die onder Decius (250) en die onder Valerianus (257-258). Na de bijzonder wrede vervolging onder Decius kostte het de Bisschop heel veel moeite om de orde te herstellen in de christengemeenschap. Veel gelovigen hadden immers hun geloof afgezworen, of zich minstens ten overstaan van de beproeving niet correct gedragen. Het waren de zogenaamde lapsi - dat wil zeggen: "gevallenen" -, die er vurig naar verlangden terug te keren tot de gemeenschap. De discussie over hun wederopname leidde ertoe dat de christenen van Carthago verdeeld raakten in laxisten en rigoristen, in rekkelijken en preciezen. Bij deze moeilijkheid kwam nog een zware pestepidemie die Afrika ontwrichtte en angstige theologische vragen opwierp, zowel binnen de gemeenschap als ook ten aanzien van de heidenen. Tenslotte moet ook nog herinnerd worden aan de controverse tussen Cyprianus en de bisschop van Rome, Stefanus, over de geldigheid van de doop die door ketterse christenen aan de heidenen werd toegediend.
In deze werkelijk moeilijke omstandigheden gaf Cyprianus blijk van uitgelezen bestuursgaven: hij was streng maar niet onbuigzaam jegens de lapsi, door hun de mogelijkheid toe te staan van vergeving na een voorbeeldige boetedoening; ten overstaan van Rome was hij standvastig in de verdediging van de gezonde tradities van de Afrikaanse Kerk; hij was buitengewoon menselijk en vol van authentieke evangelische geest in het aansporen van de christenen tot broederlijke behulpzaamheid jegens de heidenen tijdens de pestepidemie; hij wist de juiste maat aan te houden als hij de gelovigen die al te bang waren om leven en aardse goederen te verliezen, eraan herinnerde dat voor hen het ware leven en de ware goederen niet die van deze wereld zijn; onwrikbaar was hij in de bestrijding van de verdorven gewoonten en zonden die het morele leven vernietigden, vooral van de gierigheid. "Zo bracht hij zijn dagen door", vertelt hierover diaken Pontius, "toen daar, onvoorzien en op last van de Proconsul, het hoofd van de politie voor zijn huis stond" Diaken Pontius, Vita, 15, 1. Op die dag werd de heilige bisschop gearresteerd, en na een korte ondervraging onderging hij moedig het martelaarschap, temidden van zijn volk.
Cyprianus stelde heel wat verhandelingen en brieven op, altijd in verband met zijn pastorale dienstwerk. Weinig tot theologische speculatie geneigd, schreef hij vooral tot stichting van de gemeenschap en met het oog op het goede gedrag van de gelovigen. Inderdaad is de Kerk veruit zijn dierbaarste thema. Hij maakt onderscheid tussen de zichtbare Kerk, de hiërarchische, en de onzichtbare Kerk, de mystieke, maar stelt met kracht dat er maar één enkele Kerk is, gebouw op Petrus. Hij wordt niet moe te herhalen dat "wie de leerstoel van Petrus verlaat waarop de Kerk is gebouwd, zichzelf wijsmaakt in de Kerk te blijven" H. Cyprianus van Carthago, Over de eenheid van de Katholieke Kerk, De catolicae ecclesiae unitate (1 jan 250). 4. Cyprianus weet goed en heeft het in sterke bewoordingen geformuleerd, dat er "buiten de Kerk geen heil is" H. Cyprianus van Carthago, Brieven, Epistolae. 4, 4 en 73, 21, en dat "God niet als vader kan hebben wie de Kerk niet als moeder heeft" H. Cyprianus van Carthago, Over de eenheid van de Katholieke Kerk, De catolicae ecclesiae unitate (1 jan 250). 4. Onontbeerlijk kenmerk van de Kerk is de eenheid, gesymboliseerd door het naadloze kleed van Christus H. Cyprianus van Carthago, Over de eenheid van de Katholieke Kerk, De catolicae ecclesiae unitate (1 jan 250). 7: een eenheid waarvan hij zegt dat zij haar fundament heeft in Petrus H. Cyprianus van Carthago, Over de eenheid van de Katholieke Kerk, De catolicae ecclesiae unitate (1 jan 250). 4 en haar volmaakte verwezenlijking in de Eucharistie H. Cyprianus van Carthago, Brieven, Epistolae. 63, 13. "Er is maar ÈÈn God, maar ÈÈn Christus," waarschuwt Cyprianus, "er is maar ÈÈn Kerk van Hem, maar ÈÈn geloof, maar ÈÈn volk dat door het cement van de eendracht tot de hechte eenheid van ÈÈn lichaam verbonden is. Deze eenheid kan niet worden gescheiden" H. Cyprianus van Carthago, Over de eenheid van de Katholieke Kerk, De catolicae ecclesiae unitate (1 jan 250). 23.
Wij hebben nu over zijn denken met betrekking tot de Kerk gesproken, maar mogen uiteindelijk het onderricht van Cyprianus over het gebed niet veronachtzamen. Zelf houd ik bijzonder van zijn boek over het "Onze Vader", dat mij veel geholpen heeft om het "gebed des Heren" beter te begrijpen en beter te reciteren: Cyprianus leert hoe de christen precies in het "Onze Vader" de juiste wijze van bidden is gegeven, waarbij hij onderstreept dat dit gebed in het meervoud staat, opdat wie bidt, niet alleen voor zichzelf bidt. "Ons gebed - schrijft hij - is openbaar en gemeenschappelijk en wanneer wij bidden, bidden wij niet voor één iemand, maar voor heel het volk, want met heel het volk maken wij samen één geheel uit" H. Cyprianus van Carthago, Over het gebed des Heren, De Oratione Domini. 8. Zo blijken persoonlijk en liturgisch gebed sterk met elkaar verbonden te zijn. Hun eenheid komt van het feit dat beiden een antwoord vormen op hetzelfde Woord van God. De christen zegt niet "mijn Vader" maar "onze Vader", tot in het verborgene van zijn binnenkamer, want hij weet zich in elke plaats en in iedere omstandigheid een lidmaat van hetzelfde Lichaam.
"Laten we daarom, allerliefste broeders", schrijft de bisschop van Carthago, "bidden zoals God onze Meester ons heeft geleerd! Een vertrouwelijk en innig gebed tot God is het, wanneer men tot Hem bidt met wat van Hemzelf is, wanneer men het gebed van Christus naar zijn oren laat opstijgen. Moge de Vader de woorden van zijn Zoon herkennen, wanneer wij ons gebed verrichten: moge Hij die in onze ziel woont ook aanwezig zijn in onze stem... Bovendien, wanneer wij bidden, laat het dan met een manier van spreken en bidden gebeuren die geordend is, en die de kalmte en de ingetogenheid bewaart. Bedenken we dat wij dat God ons ziet. We moeten in Gods ogen welgevallig zijn, zowel in de houding van het lichaam als in de toon van de stem... En wanneer wij met de broeders samenkomen en het goddelijke offer vieren met de priester Gods, moeten we de eerbied en de tucht indachtig zijn en niet zomaar her en der onze gebeden uiten met ongecontroleerde stemmen, en er niet zomaar in een overvloed aan woorden een bede er uit flappen, die veeleer in bescheidenheid aan God aanbevolen had moeten worden, want God luistert niet naar de stem maar naar het hart (non vocis sed cordis auditor est)" H. Cyprianus van Carthago, Over het gebed des Heren, De Oratione Domini. 3-4. Dit zijn woorden die ook vandaag de dag geldig blijven en die ons helpen de Heilige Liturgie goed te vieren.
Cyprianus, tenslotte, plaatst ons bij de oorsprong van die vruchtbare theologische en geestelijke traditie die in het "hart" de plaats bij uitstek ziet van het gebed. Volgens de Bijbel en de Vaders is het hart immers het binnenste van de mens, de plaats waar God woont. Daarin voltrekt zich die ontmoeting waarbij God tot de mens spreekt, en de mens naar God luistert; waar de mens tot God spreekt en God naar de mens luistert: dat alles doormiddel van het ene Woord van God. In precies deze zin getuigt Smaragd, abt van Saint-Mihiel in de eerste jaren van de 9de eeuw, als een echo van Cyprianus, dat het gebed "een werk is van het hart, niet van de lippen, want God kijkt niet naar de woorden, maar naar het hart van de bidder" Smaragd, Abt van Saint-Mihiel, De diadeem van de monniken. 1.

Allerbeste (broeders en zusters),

laten we ons dit "luisterend hart" eigen maken waarover ons de Bijbel en de Vaders spreken: we hebben het zozeer nodig! Alleen zo zullen we ten volle kunnen ervaren dat God onze Vader is, en dat de Kerk, de heilige Bruid van Christus, werkelijk onze Moeder is.

Document

Naam: H. CYPRIANUS VAN CARTHAGO
(40e catechese in deze reeks)
Soort: Paus Benedictus XVI - Audiëntie
Auteur: Paus Benedictus XVI
Datum: 6 juni 2007
Copyrights: © 2007, Libreria Editrice Vaticana
Vertaling uit het Italiaans, alineanummering en -indeling: Past. Chr. van Buijtenen, pr.
Bewerkt: 7 november 2019

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2023, Stg. InterKerk, Schiedam, test