• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x
a. De voorlichting te geven inzake de periodieke onthouding

Bovendien stelt zich tegenwoordig het ernstige probleem, of en in hoeverre de plicht, bereid te zijn tot de dienst van het moederschap, zich laat verenigen met de steeds meer gebruikelijke praktijk, zich te houden aan de tijden van de natuurlijke onvruchtbaarheid (de zg. agenesische perioden bij de vrouw), wat een duidelijke uiting schijnt van een wil in strijd met die bereidheid.

Met recht verwacht men van U, dat gij in medisch opzicht goed op de hoogte zijt van deze bekende theorie en van de vooruitgang, die op dit gebied nog valt te voorzien, en eveneens dat uw raad en uw hulp niet steunen op louter populaire publicaties, maar op wetenschappelijke objectiviteit en op het gezaghebbend oordeel van gewetensvolle specialisten op het terrein van geneeskunde en biologie. Het is niet de taak van de priester maar van u, de echtgenoten, hetzij bij persoonlijke consultatie, hetzij door middel van degelijke uitgaven voor te lichten omtrent de biologische en technische kant van deze theorie, zonder u evenwel in te laten met een misplaatste of onpassende propaganda. Maar ook op dit gebied vraagt uw apostolaat van u, als vrouwen als christin, dat gij de zedelijke normen, waaraan de toepassing van die theorie is gebonden, kent en verdedigt. En hier is de Kerk competent.

b. Het huwelijksgebruik in de onvruchtbare tijd in het algemeen

Om te beginnen moet men twee mogelijkheden beschouwen. Als het toepassen van die theorie niets anders betekent dan dat de echtgenoten gebruik kunnen maken van hun huwelijksrecht ook op de dagen van natuurlijke onvruchtbaarheid, dan bestaat er geen enkel bezwaar: want hierdoor stellen zij geen enkel beletsel en doen zij op geen enkele wijze afbreuk aan het voltrekken van de natuurlijke daad en aan haar verdere natuurlijke gevolgen. Hierin juist is de toepassing van de theorie in kwestie wezenlijk onderscheiden van het reeds besproken misbruik, dat bestaat in het verkeerd stellen van de daad zelf. Als men daarentegen verder gaat, door nl. de huwelijksdaad uitsluitend in die dagen toe te staan, dan moet het gedrag van de echtgenoten nauwkeuriger onderzocht worden.

c. De beperking van het huwelijksrecht tot de onvruchtbare tijd

En hier moeten wij opnieuw twee mogelijkheden beschouwen. Als reeds bij de sluiting van het huwelijk tenminste één van de echtgenoten de bedoeling zou gehad hebben hef huwelijksrecht zelf en niet alleen het gebruik er van te beperken tot de onvruchtbare tijden, zodat de andere echtgenoot op de andere dagen zelfs niet het recht zou hebben de daad te vragen, dan zou dit betekenen, dat er aan de huwelijkstoestemming iets wezenlijks ontbreekt. Dit zou de ongeldigheid van het huwelijk zelf ten gevolge hebben, omdat het recht, dat uit de huwelijksovereenkomst voortvloeit, een blijvend, ononderbroken, en niet alleen bij tussenpozen geldend recht is van beide echtgenoten tegenover elkaar.

d. De beperking van het huwelijksgebruik tot de onvruchtbare tijden

Als daarentegen die beperking van de daad tot de dagen van natuurlijke onvruchtbaarheid niet op het recht zelf betrekking heeft, maar alleen op het gebruik van het recht, dan is de geldigheid van het huwelijk niet aan twijfel onderhevig. Toch is een dergelijk gedrag van de echtgenoten al of niet als zedelijk geoorloofd te beschouwen, naargelang de bedoeling, zich blijvend naar die tijden te regelen, al of niet steunt op voldoende en degelijke zedelijke beweegredenen. Het feit alleen, dat de echtgenoten de aard van de daad niet aantasten en ook bereid zijn het kind, dat ondanks hun voorzorgsmaatregelen zou geboren worden, te aanvaarden en op te voeden, is op zich niet voldoende, de juistheid van de bedoeling en het zedelijk verantwoorde van die beweegredenen te waarborgen.

e. Morele waardering van dit laatste

De reden hiervan is, dat het huwelijk verplicht tot een levensstaat, die, gelijk hij bepaalde rechten geeft, zo ook verplicht tot een positief werk, dat met die levensstaat verband houdt. In een dergelijk geval kan men het algemene beginsel toepassen, dat een positief werk kan worden nagelaten, als gewichtige redenen, onafhankelijk van de goede wil van hen, die er toe verplicht zijn, aantonen, dat dat werk niet wenselijk is, of bewijzen, dat het door de rechthebbende - in dit geval het menselijk geslacht niet naar billijkheid kan geëist worden.

De huwelijksovereenkomst, die aan de echtgenoten het recht geeft aan de neiging van de natuur te voldoen, plaatst hen in een levensstaat, de huwelijksstaat. Welnu, de natuur en de Schepper leggen aan de echtgenoten, die van dit recht gebruik maken door de specifieke daad van hun levensstaat, de taak op te zorgen voor de instandhouding van het menselijk geslacht. Dit is het kenmerkende werk, dat de eigenlijke waarde van hun staat uitmaakt, het bonum prolis (het goed van de kinderzegen). Enkeling en maatschappij, volk en staat, ook de Kerk hangen in de door God gestelde orde voor hun bestaan af van het vruchtbare huwelijk. Daarom misdoet men tegen de zin zelf van het huwelijksleven, als men de huwelijksstaat aanvaardt, voortdurend gebruik maakt van de daad, die daaraan eigen en daarin alleen geoorloofd is, en daarbij zich steeds en opzettelijk, zonder gewichtige reden aan zijn eerste plicht onttrekt.
Van dat positieve verplichte werk kan men, ook voor lange tijd, zelfs voor geheel de duur van het huwelijk ontslagen zijn om ernstige redenen, zoals die niet zelden gelegen zijn in de zg. medische, eugenetische, economische en sociale "indicatie". Hieruit volgt, dat het zich houden aan de onvruchtbare tijden in zedelijk opzicht geoorloofd kan zijn; en in de genoemde omstandigheden is het dit ook. Als er echter volgens een verstandig en billijk oordeel dergelijke ernstige redenen, hetzij van persoonlijke aard, hetzij voortvloeiend uit uiterlijke omstandigheden niet aanwezig zijn, dan kan de wil van de echtgenoten om blijvend de vruchtbaarheid van hun vereniging te vermijden, terwijl zij toch doorgaan volledig te voldoen aan hun geslachtelijke neiging, slechts voortkomen uit een valse waardering van het leven en uit beweegredenen, die buiten de juiste zedelijke normen vallen.

Document

Naam: VEGLIARE CON SOLLECITUDINE - OVER MORELE ASPECTEN VAN HUWELIJKSLEVEN EN ZWANGERSCHAP
Tot het congres van de Italiaanse katholieke unie van verloskundigen over morele aspecten van huwelijksleven en zwangerschap
Soort: Paus Pius XII - Toespraak
Auteur: Paus Pius XII
Datum: 29 oktober 1951
Copyrights: © 1952, Ecclesia Docens 0191, uitg. Gooi & Sticht, Hilversum
Vert.: dr. Chr. Oomen CssR
Bewerkt: 7 november 2019

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
Trefwoordenlijst voor dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2023, Stg. InterKerk, Schiedam, test