
H. Paus Paulus VI - 29 april 1965
MENSE MAIO Oproep tot gebed tot Maria in de komende meimaand |
|||
► | Vrede in gevaar |
Het tweede motief voor onze oproep is de internationale toestand, die, gelijk gij weet, eerbiedwaardige broeders, op het ogenblik uiterst precair en onzeker is, want het hoogste goed van de vrede is opnieuw in gevaar. Alsof de wereld niets geleerd had door het verschrikkelijk leed, veroorzaakt door de slachting van de twee oorlogen, die in de eerste helft van deze eeuw zoveel bloed hebben doen vloeien, moeten wij op dit ogenblik constateren, hoe conflicten tussen de volken in bepaalde delen van de wereld zich beangstigend toespitsen. Wij zien opnieuw de mensen op riskante wijze hun toevlucht nemen tot de wapens in plaats van te onderhandelen over een oplossing van de geschillen, die de strijdende partijen verdelen. Dit brengt met zich mee, dat de gehele bevolking van bepaalde landen onnoemelijk veel te lijden heeft tengevolge van onlusten, guerrilla's en oorlogshandelingen, die voortdurend in omvang en hevigheid toenemen en die elk ogenblik de vonk kunnen worden voor een nieuwe verschrikkelijke oorlog.
Bij het zien van deze ernstige gevaren, die de mensheid bedreigen, achten wij het, in het bewustzijn van onze plicht als opperherder, noodzakelijk, openlijk uiting te geven aan onze bezorgdheid en aan onze vrees, dat de conflicten zullen uitgroeien tot een bloedige oorlog.
Wij bezweren daarom alle verantwoordelijke leiders van de volken, niet doof te blijven voor het eensgezinde verlangen van de mensheid die de vrede wil, en al het mogelijke te doen om de bedreigde vrede te bewaren. Laten zij onderhandelingen en overeenkomsten blijven stimuleren en bevorderen op elk niveau en overal, waar het maar mogelijk is, om toch maar het gevaarlijke wapengebruik te beletten met zijn rampzalige gevolgen op stoffelijk, geestelijk en moreel gebied. Laten zij langs de wegen van het recht ieder eerlijk verlangen naar rechtvaardigheid en vrede trachten te onderkennen, om het dan aan te moedigen en te realiseren; en laten zij vertrouwen schenken aan iedere oprechte geste van goede wil, zodat de goede zaak van de orde het wint van wanorde en verwoesting.
Helaas moeten wij in deze betreurenswaardige situatie met grote droefheid constateren, dat zeer vaak de eerbied wordt vergeten voor het heilig en onschendbaar karakter van het menselijk leven, en dat men methoden en systemen volgt, die apert in strijd zijn met het zedelijk besef en het levenspatroon van een beschaafd volk. In dit verband mogen wij niet nalaten, een krachtig woord te laten horen om de menselijke waardigheid en de christelijke beschaving te verdedigen en om guerrilla, terreur, gijzeling en represailles tegen een weerloze bevolking te brandmerken. Deze misdaden belemmeren de verfijning van de zin voor rechtvaardigheid en menselijkheid, en verbitteren steeds meer de gemoederen van de strijdende partijen. Hierdoor kunnen ze de wegen, die nog openstaan voor de wederzijdse goede wil, afsluiten of tenminste steeds meer de onderhandelingen bemoeilijken, die, mits oprecht en loyaal gevoerd, tot een aanvaardbare overeenkomst kunnen leiden.
Gij weet, eerbiedwaardige broeders, dat onze bezorgdheid niet wordt ingegeven door persoonlijke belangen, maar dat ons enig doel is, de lijdenden te beschermen en de ware welvaart van alle volken te verzekeren. En wij koesteren de hoop, dat het besef van de verantwoordelijkheid tegenover God en de mensen sterk genoeg zal zijn om de regeerders er toe te brengen hun edelmoedige pogingen voor het behoud van de vrede te blijven voortzetten en, voor zover mogelijk, alle reële en psychologische hinderpalen voor een veilige en loyale overeenkomst uit de weg te ruimen.
Maar de vrede, eerbiedwaardige broeders, is niet alleen een werk van ons mensen; hij is ook en vooral een geschenk van God. De vrede komt van de hemel; en eerst dan zal hij volledig werkelijkheid worden onder de mensen wanneer wij ons dit geschenk van de almachtige God waardig maken; in zijn handen liggen zowel het lot en het geluk van de volken als de harten van de mensen. Wij moeten daarom deze kostbare gave trachten te verkrijgen door het gebed, door een vurig en ijverig gebed, zoals dat altijd kenmerkend is geweest voor de Kerk vanaf het begin; door een gebed, waarin wij onze toevlucht nemen tot de Heilige Maagd Maria, de Koningin van de Vrede, om haar voorspraak en bescherming.
Wij moeten dus, eerbiedwaardige broeders, heel de Mariamaand door, met grotere vurigheid en vertrouwen onze smeekbeden richten tot de Moeder Gods om haar genaden en gunsten te verkrijgen. En al vormen de misdaden van de mensen een uitdaging aan Gods rechtvaardigheid en al verdienen ze zijn gerechte straf, toch mogen wij ook niet vergeten, dat Hij, "de Vader vol ontferming en de God van alle vertroosting" (2 Kor. 1, 3) is, en dat Hij Maria heeft aangesteld tot de vrijgevige uitdeelster van de gaven van zijn barmhartigheid. Moge zij, die het leed en de beproevingen van dit aardse leven heeft ondervonden, die de zwaarte van de dagelijkse arbeid, de ontberingen en zorgen van de armoede en de smarten van Calvarië heeft gekend, nu ook de Kerk en de mensheid in haar nood te hulp komen. Moge zij vol liefde luisteren naar het gebed van hen, die haar over heel de wereld smeken om vrede. Moge zij de leiders van de volken verlichten. Moge op haar voorspraak God, die aan winden en stormen beveelt, ook de storm in de harten van de strijdende partijen bedaren en ons vrede schenken in onze dagen: de ware vrede met als vaste en hechte grondslag: de rechtvaardigheid en de liefde; de rechtvaardigheid, die evenzeer de rechten van de zwakkeren erkent als van de sterkeren; de liefde, die behoedt voor de afdwalingen van het egoïsme, zodat de verdediging van eigen rechten niet ontaardt in het vergeten of schenden van andermans rechten.
Wij vragen u daarom, eerbiedwaardige broeders, onze verlangens en aansporingen ter kennis te willen brengen van de u toevertrouwde gelovigen op de wijze, die gij het meest geschikt oordeelt, en er voor te willen zorgen, dat er gedurende de aanstaande meimaand bijzondere godsdienstoefeningen worden gehouden in alle diocesen en parochies en dat er, vooral op het feest van Maria-Koningin, een publieke gebedsoefening plaats heeft voor de aangegeven intenties.
Weest er van overtuigd, dat wij een bijzonder vertrouwen stellen in het gebed van de kinderen en de lijdenden, want het zijn vooral deze gebeden, die doordringen tot in de hemel en Gods rechtvaardigheid tot mildheid stemmen. En wilt deze gunstige gelegenheid benutten om het rozenkransgebed met alle ijver in te scherpen, dit gebed, dat zo dierbaar is aan de Allerheiligste Maagd en dat door de Pausen zo dikwijls is aanbevolen, het gebed, dat aan de gelovigen zulk een prachtige gelegenheid biedt om met blijdschap en op doeltreffende wijze het gebod van de goddelijke Meester na te komen: "Vraagt en u zal gegeven worden; zoekt en gij zult vinden; klopt en u zal warden opengedaan" (Mt. 7, 7)