
H. Paus Paulus VI - 29 april 1965
Wij bezweren daarom alle verantwoordelijke leiders van de volken, niet doof te blijven voor het eensgezinde verlangen van de mensheid die de vrede wil, en al het mogelijke te doen om de bedreigde vrede te bewaren. Laten zij onderhandelingen en overeenkomsten blijven stimuleren en bevorderen op elk niveau en overal, waar het maar mogelijk is, om toch maar het gevaarlijke wapengebruik te beletten met zijn rampzalige gevolgen op stoffelijk, geestelijk en moreel gebied. Laten zij langs de wegen van het recht ieder eerlijk verlangen naar rechtvaardigheid en vrede trachten te onderkennen, om het dan aan te moedigen en te realiseren; en laten zij vertrouwen schenken aan iedere oprechte geste van goede wil, zodat de goede zaak van de orde het wint van wanorde en verwoesting.
Helaas moeten wij in deze betreurenswaardige situatie met grote droefheid constateren, dat zeer vaak de eerbied wordt vergeten voor het heilig en onschendbaar karakter van het menselijk leven, en dat men methoden en systemen volgt, die apert in strijd zijn met het zedelijk besef en het levenspatroon van een beschaafd volk. In dit verband mogen wij niet nalaten, een krachtig woord te laten horen om de menselijke waardigheid en de christelijke beschaving te verdedigen en om guerrilla, terreur, gijzeling en represailles tegen een weerloze bevolking te brandmerken. Deze misdaden belemmeren de verfijning van de zin voor rechtvaardigheid en menselijkheid, en verbitteren steeds meer de gemoederen van de strijdende partijen. Hierdoor kunnen ze de wegen, die nog openstaan voor de wederzijdse goede wil, afsluiten of tenminste steeds meer de onderhandelingen bemoeilijken, die, mits oprecht en loyaal gevoerd, tot een aanvaardbare overeenkomst kunnen leiden.