H. Paus Paulus VI - 29 april 1965
Bij de nadering van de meimaand, die door de godsvrucht van de gelovigen reeds zo lang is toegewijd aan de Moeder Gods Maria, voelen wij ons verheugd in het vooruitzicht van het ontroerend schouwspel van geloof en liefde, dat heel de wereld spoedig te zien zal geven ter ere van de Koningin des Hemels. Het is immers de maand, waarin zowel in de kerken als in de gezinnen de Christenen volgens een algemene gewoonte met grotere liefde aan de Moeder Gods Maria de hulde brengen van hun gebed en verering. Het is ook de maand, waarin de gaven van goddelijke barmhartigheid ons rijker en overvloediger toestromen vanaf de troon van onze Moeder.
Daarom geeft dit vroom gebruik van de meimaandviering, die zoveel eer schenkt aan de allerheiligste Maagd en die zo rijk is aan geestelijke vruchten voor het Christenvolk, ons een gevoel van geluk en troost. Omdat Maria immers met recht beschouwd kan worden als de weg, die ons voert tot Christus, is elke ontmoeting met haar vanzelf ook een ontmoeting met Christus. Want wat doen wij in ons voortdurend bidden tot Maria anders dan in haar armen, in haar, door haar en met haar Christus zoeken, onze Verlosser, tot wie de mensen in de angsten en gevaren van deze wereld als uit een innerlijke behoefte moeten gaan als tot de haven van het heil en de bovenaardse bron van het leven?
Juist omdat de meimaand voor ons een sterke uitnodiging is tot een intenser en vertrouwvoller gebed en omdat onze smeekbeden dan gemakkelijker gehoor vinden bij het medelijdend hart van de Maagd Maria, was het een dierbare gewoonte van onze voorgangers om bij voorkeur in deze Mariamaand het Christenvolk aan te sporen tot publieke gebeden, telkens als de noden van de Kerk dit vroegen of de mensheid door een ernstig gevaar werd bedreigd. Welnu, eerbiedwaardige broeders, dit jaar voelen ook wij ons gedrongen, heel de katholieke wereld op te roepen tot een dergelijk gebed. Want als wij de huidige noden van de Kerk beschouwen, en als wij zien, hoe het met de wereldvrede gesteld is, hebben wij ernstige redenen om aan te nemen, dat wij op het ogenblik een zeer kritieke tijd doormaken, en dat het daarom meer dan ooit urgent is alle Christenen op te roepen tot een gezamenlijk gebed.