Paus Benedictus XVI - 13 mei 2007
Het geloof in God heeft het leven en de cultuur van de volken van Latijns-Amerika gedurende meer dan vijf eeuwen geïnspireerd. Door de ontmoeting van het geloof met de oorspronkelijke bevolking ontstond de rijke christelijke cultuur van dit continent, zichtbaar in kunst, muziek, literatuur en vooral in de religieuze tradities en gewoonten van de mensen. In dezelfde geschiedenis en hetzelfde geloof vormen zij samen een grote eenheid in een verscheidenheid van culturen en talen. In deze tijd moet ditzelfde geloof het hoofd bieden aan belangrijke uitdagingen. Op het spel staat met name het behoud van de harmonieuze ontwikkeling van de samenleving en de katholieke identiteit van haar bevolking. Dit zal onderwerp van reflectie zijn van deze Vijfde Algemene Bisschoppenconferentie, om de Christenen in deze situatie te helpen hun geloof met vreugde en coherentie te beleven, opdat zij zich bewust worden dat zij leerlingen en missionarissen zijn van Christus, door Hem uitgezonden in de wereld om te verkondigen en te getuigenis van ons geloof en van de liefde.
Wat nu heeft de aanvaarding van het christelijk geloof betekend voor de volken van Latijns-Amerika en het Caraïbisch gebied? Voor hen betekende het: Christus kennen en ontvangen, die onbekende God die hun voorouders, zonder het te weten, zochten in hun rijke religieuze tradities. Christus was de Verlosser waarnaar zij in stilte verlangden. Het betekende ook dat zij door het water van de doop het goddelijk leven ontvingen. Zo werden zij tot kinderen van God aangenomen. Bovendien ontvingen zij de Heilige Geest, die kwam om hun culturen vruchtbaar te maken en te zuiveren, door de talrijke zaden te doen ontkiemen die het vleesgeworden Woord in hen geplaatst had en hen zo te begeleiden op de wegen van het Evangelie. De verkondiging van Christus en Zijn Evangelie was uiteindelijk op geen enkel moment een vervreemding van de pre-Colombiaanse culturen of een opleggen van een vreemde cultuur. Authentieke culturen sluiten zichzelf niet af en verstenen niet op een bepaald punt in de geschiedenis. Ze zijn open, ja meer dan dat, ze zoeken de ontmoeting met andere culturen. Door ontmoeting en dialoog met andere wijzen van leven en met andere cultuurelementen hopen zij te komen tot een nieuwe synthese, waarin altijd zowel de diversiteit van cultuuruitingen alsook hun bijzondere culturele prestaties worden behouden en gerespecteerd.
Uiteindelijk is het alleen de waarheid die één maakt en is de liefde daarvan het bewijs. Daarom is Christus als de werkelijk geïncarneerde Logos, ‘Liefde tot het uiterste’, niet vreemd aan welke cultuur of persoon ook. Integendeel, Hij is juist het antwoord waar het hart van de culturen naar verlangt. Hij geeft hen hun uiteindelijke identiteit terug. Hij verenigt de mensheid; daarbij respecteert en behoudt Hij de rijkdom aan verscheidenheid en opent voor iedereen de ontwikkeling naar waarachtige humanisering in een authentieke vooruitgang. Het woord van God, vlees geworden in Jezus Christus, is ook geschiedenis en cultuur geworden.
De utopie om de pre-Colombiaanse godsdiensten weer opnieuw aan te nemen en ze te scheiden van Christus en de universele Kerk, is geen vooruitgang maar een achteruitgang. Feitelijk zou dat een involutie zijn, een ontwikkeling terug, naar een historisch moment ergens in het verleden.
De wijsheid van de oorspronkelijke volken bracht hen gelukkig tot een synthese van hun culturen en het christelijke geloof dat de missionarissen hen brachten. Hieruit ontstond de rijke en diepe volksreligiositeit, waarin de ziel van de Latijns-Amerikaanse volken te herkennen is.