
Johannes Kardinaal Willebrands - 31 januari 1980
De Bijzondere Synode van de Nederlandse Bisschoppen eindigt met deze plechtige viering van de eucharistie welke door uwe heiligheid wordt voorgezeten.
Het einde van deze zitting betekent niet het einde van haar werkzaamheden. De uitoefening van de pastorale arbeid van de Kerk in Nederland in de huidige omstandigheden, welke als thema werd gekozen voor onze overdenkingen en discussies, zal worden voortgezet overeenkomstig de lijnen welke door de Bijzondere Synode zijn aangegeven en vervat liggen in haar besluiten die door uwe heiligheid zijn goedgekeurd en afgekondigd.
Voor het leven van onze Kerk is deze Synode een historisch moment geweest. Zij heeft de basis gelegd voor de pastorale arbeid in de jaren die gaan volgen. Maar vooral is het ons gegeven de kerkelijke gemeenschap te beleven met uwe heiligheid, hoofd van het Bisschoppencollege, zichtbaar beginsel en fundament van de eenheid van de Bisschoppen, evenals ook van de menigte van de gelovigen. Deze gemeenschap welke geworteld is in Christus onze Heer en door Hem in het mysterie van de heilige Drie"eenheid, is tegelijk een beleefde werkelijkheid en een mysterie dat ons oneindig te boven gaat. Daarom is deze Synode een geestelijke gebeurtenis geweest, een gave van de Heilige Geest. Als menselijke gebeurtenis is zij tegelijk onbestendig en moet door Petrus worden bevestigd. Vgl. Lc. 22, 32
Van ganser harte zijn wij uwe heiligheid erkentelijk deze bevestiging te hebben gegeven. De plechtige concelebraties van de eucharistie, de broederlijke agapen, de dagelijkse aanwezigheid, de ge"inspireerde en bemoedigende woorden en gedachtenwisselingen zijn voor ons een kostbare en onvergetelijke gave geweest en zullen dat blijven.
Wij hebben ons verenigd gevoeld met de oudste broeder. Als Bisschoppen van de Kerk in Nederland hebben wij gezien wat voor uwe heiligheid de "sollicitudo omnium ecclesiarum" "de zorg voor alle kerken (2 Kor. 11, 28) betekent.
Wij spreken ook onze dank uit jegens de broeders Kardinalen, hoofden van de departementen van de Romeinse Curie, die bevoegdheid hebben in de materies welke onderwerp waren van onze discussies. Hun positieve en broederlijke bijdragen hebben ons geholpen de problemen uit te diepen bij het gezamenlijk zoeken van een oplossing voor het welzijn van onze kerk.
Zijne excellentie de aartsbisschop van Mechelen-Brussel werd door de Heilige Vader geroepen ons te helpen in delicate omstandigheden wegens zijn recente benoeming als Aartsbisschop van Mechelen-Brussel.
Zeer edelmoedig heeft hij zich geheel ter beschikking gesteld van onze Synode en zo van heel de Nederlandse Kerk en wij zijn er hem dankbaar voor. Ons gebed en onze sympathie vergezellen hem.
Onze bijzondere erkentelijkheid gaat uit naar de algemene secretaris van de Synode en zijn medewerkers. Met deze Bijzondere Synode is hij zijn nieuwe taak begonnen. Hij heeft niet geaarzeld naar onze ontmoeting in Utrecht te komen. Zijn vaste en rustige leiding is onze Synode zeer van dienst geweest. Hoe moeten wij onze bewondering uitdrukken voor de wijsheid en onvermoeibare ijver van de speciale secretarissen voor het moeilijke en soms harde werk in dienst van de Synode. Wij voelen ons zeer verplicht jegens hen.
Nu brengen wij dank aan God in deze concelebratie met uwe heiligheid en wij smeken de Vader der hemellichten van wie elk volmaakt geschenk neerdaalt, dat Hij ons werk mag zegenen door de vruchten te geven welke wij verhopen. Indien wij in Hem blijven, zullen de vruchten in overvloed komen. Vgl. Joh. 15, 5