In een tot de bisschoppen en alle volkeren van Afrika gerichte boodschap aangaande de bevordering van het stoffelijk en geestelijk welzijn van hun continent heeft mijn vereerde voorganger paus Paulus VI met de volgende gedenkwaardige woorden aan de roemrijke glans herinnerd van Afrika’s christelijk verleden: “Onze gedachten gaan uit naar de christelijke kerken in Afrika waarvan de oorsprong teruggaat tot het apostolisch tijdvlak en waaraan volgens de traditie de naam en de verkondiging van de evangelist Marcus zijn verbonden. Eveneens brengen wij ons de ontelbare menigte heiligen, martelaren, belijders en maagden in herinnering die deze kerk toebehoort. Want het is een feit, dat de noordelijke streken van Afrika van de tweede tot de vierde eeuw na Christus een christelijk leven hebben gekend dat op een veelheid terreinen een avant-gardepositie innam, getuige het grote aantal theologische en literaire werken van uitzonderlijke kwaliteit. Onmiddellijk komen hier de namen bij ons op van grote leraren en schrijvers als Origenes, de heilige Athanasius en de heilige Cyrillus, de kopstukken van de Alexandrijnse school, en aan de andere zijde van de Afrikaanse noordkust onderscheiden zich namen als die van Tertullianus, van de heilige Cyprianus, maar vooral die van de heilige Augustinus, die wel als het helderste licht van de christenheid mag worden beschouwd. Wij willen ook de beroemde en grote woestijnvaders Paulus, Antonius, Pachomius vermelden, de grondleggers van het monastieke leven dat later in het oosten en westen werd verspreid op grond van hun schitterend voorbeeld. Wat de overigen betreft, willen wij niet stilzwijgend voorbijgaan aan de heilige Frumentius,
Abba Salama genoemd, die, door de heilige Athanasius tot bisschop gewijd, de apostel van Ethiopië is geworden.”
H. Paus Paulus VI, Apostolische Brief, Africae Terrarum (29 okt 1967), 3 Tijdens deze eerste eeuwen van de kerk hebben ook vrouwen voor Christus getuigd. Onder haar verdienen Felicitas en Perpetua, Monica en Thecla speciaal genoemd te worden.
“Zowel deze mensen van een voorbeeldige deugdzaamheid als de voortreffelijke en heilige pausen die uit Afrika kwamen, Victor I, Melchiades en Gelasius I, behoren als het ware tot het gemeenschappelijk erfgoed van de universele kerk. En de geschriften van de christelijke schrijvers van Afrika zijn nog altijd fundamenteel voor de bestudering en verdieping van de heilsgeschiedenis in het licht van de heilige Schrift. Maar bij de herdenking van de oude roem van christelijk Afrika willen wij ook ons diep respect tot uitdrukking brengen jegens de kerken warmee wij niet in volledige gemeenschap leven, namelijk de Koptische kerk van Egypte en de Ethiopische kerk. Zij hebben samen met de katholieke kerk immers hun oorsprong, leer en spiritualiteit ontvangen van de grote vaders en heiligen die niet alleen uit hun eigen gebied maar uit de gehele oude kerk afkomstig waren. Daar komt nog bij, dat zij veel voortreffelijks tot stand hebben gebracht en veel hebben moeten lijden om de Afrikaanse christenheid door de wisselende tijdsomstandigheden heen voor ondergang te bewaren.” H. Paus Paulus VI, Apostolische Brief, Africae Terrarum (29 okt 1967), 3-4 Ook nu nog getuigen deze kerken van de christelijke vitaliteit die zij te danken hebben aan hun apostolische wortels. Dit geldt met name voor Egypte en Ethiopië, en tot de zeventiende eeuw ook voor Nubië. Maar in de rest van het continent begon toen een nieuwe fase in de evangelisering.