
21 januari 1981
Van deze gezangen is de psalm die op de eerste lezing volgt van groot belang. In de regel neme men de psalm die bij de lezing staat aangegeven, behalve bij de lezingen voor het gemeenschappelijke van de heiligen, Missen bij de liturgie van Sacramenten, voor verschillende noden, Votiefmissen en Missen voor overledenen, waarin de keuze wordt overgelaten aan de voorganger die zich moet laten leiden door het beginsel van het pastoraal belang van de aanwezigen.
Opdat het volk het psalmrefrein gemakkelijk kan zingen, worden evenwel in de Ordo lectionum enige teksten van psalmen en refreinen aangegeven die gekozen zijn voor de verschillende klassen van heiligen en die in plaats van de aan de lezing corresponderende tekst kunnen gebruikt worden, telkens als de psalm wordt gezongen.
Het andere gezang, dat na de tweede lezing vóór het Evangelie moet worden gezongen, wordt ofwel in elke mis aangegeven in overeenstemming met het Evangelie, ofwel ter keuze overgelaten en genomen uit de algemene reeks van een bepaalde tijd of een bepaald gemeenschappelijke.
In de veertigdagentijd kan men, naargelang het uitkomt, één van de verderop gegeven acclamaties gebruiken, vóór en ná het vers dat aan het Evangelie voorafgaat.