21 januari 1981
Evenals de bedienaars, de handelingen, plaatsen en andere zaken moeten de boeken waaruit de lezingen van het Woord Gods worden gedaan, de hoorders herinneren aan de aanwezigheid van God, die tot zijn volk spreekt. Daarom moet men er voor zorgen dat ook de boeken inderdaad waardig, sierlijk en schoon zijn, aangezien zij bij de viering van de liturgie tekens en symbolen zijn van hogere werkelijkheden. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 122
Daar de boodschap van het Evangelie steeds het hoogtepunt is van de Dienst van het Woord, hebben beide liturgische tradities, die van het Westen en die van het Oosten, blijvend een onderscheid ingevoerd binnen de lezingenboeken. Het Evangelieboek werd met de grootste zorg vervaardigd, versierd en meer dan de andere lezingenboeken met verering omgeven. Het is derhalve zeer passend dat ook in onze tijd in kathedralen alsmede minstens in grotere en drukker bezochte parochies en kerken een mooi versierd Evangelieboek wordt gebruikt dat van het andere lezingenboek onderscheiden is. Terecht wordt dit boek aan de diaken bij zijn wijding overgereikt en bij de bisschopswijding op het hoofd van de kandidaat gelegd en daarboven gehouden.
Tenslotte mogen de lezingenboeken, die bij de viering worden gebruikt, vanwege de waardigheid van het Woord Gods niet verwisseld worden met andere pastorale hulpmiddelen, zoals losse blaadjes voor de gelovigen om de lezingen voor te bereiden of om ze persoonlijk te overwegen.