21 januari 1981
Voor de vieringen van de heiligen worden eigen lezingen geboden wanneer deze er werkelijk zijn, d.w.z. lezingen die over de persoon zelf van de heilige gaan of over het mysterie waaraan het misformulier is gewijd. Deze lezingen moeten, ook al betreft het een gedachtenis, gezegd worden in plaats van de lezingen van de samenvallende weekdag. Telkens als het dergelijke lezingen op een gedachtenis betreft, wordt dit in deze Ordo uitdrukkelijk ter plaatse aangegeven.
Soms worden "toegepaste" lezingen gegeven, d.w.z. lezingen die een facet van het geestelijk leven of van de activiteit van de heilige belichten. In deze gevallen is het gebruik van deze lezingen niet verplicht, tenzij het pastoraal belang dit inderdaad wenselijk maakt. Meestal echter worden lezingen aangegeven die in het gemeenschappelijke staan, om de keuze te vergemakkelijken. Het zijn evenwel suggesties: in plaats van de "toegepaste" of de gewoon .aangegeven lezing kan men elke andere lezing kiezen uit het gemeenschappelijke waarheen verwezen wordt.
De priester die met het volk de Eucharistie viert moet vóór alles rekening houden met het geestelijk welzijn van de gelovigen en zich er voor wachten hun zijn voorkeur op te dringen. Hij zal er met name voor zorgen niet te vaak en zonder voldoende reden de lezingen over te slaan die voor de afzonderlijke dagen in het lectionarium voor de weekdagen staan aangegeven: de Kerk verlangt immers dat er een welvoorziene tafel van het Woord Gods voor de gelovigen wordt bereid. Vgl. Congregatie voor de Goddelijke Eredienst, Institutio Generalis Missalis Romani - Editio typica altera (27 mrt 1975), 316. c) Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008, Institutio Generalis Missalis Romani (18 mrt 2002), 355. c) Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 51
Bovendien worden er gemeenschappelijke lezingen gegeven, d.w.z. lezingen die in het gemeenschappelijke staan, hetzij voor een bepaalde klasse van heiligen (b.v. martelaren, maagden, herders der kerk) hetzij voor heiligen in het algemeen. Daar er in deze gevallen verscheidene teksten voor dezelfde lezing worden geboden, is het de taak van de voorganger die te kiezen welke het geschiktste is voor de hoorders.
In alle vieringen kunnen de lezingen, behalve uit het betreffende gemeenschappelijke waarheen in de afzonderlijke gevallen verwezen wordt, ook worden gekozen uit het gemeenschappelijke van heiligen in het algemeen, zo dikwijls een bijzondere reden dit wenselijk maakt.