21 januari 1981
"Opdat de gelovigen bij het beluisteren van de Schriftlezingen in hun hart een weldadige en levendige belangstelling voor de Heilige Schrift ervaren, moeten de lectoren die deze functie vervullen, ook al hebben zij hiervoor niet de aanstelling ontvangen, ook werkelijk geschikt zijn en degelijk voorbereid". Congregatie voor de Goddelijke Eredienst, Institutio Generalis Missalis Romani - Editio typica altera (27 mrt 1975), 66 Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008, Institutio Generalis Missalis Romani (18 mrt 2002), 99
Deze voorbereiding moet in de eerste plaats van geestelijke aard zijn, maar ook een z.g. technische voorbereiding is noodzakelijk. De geestelijke voorbereiding veronderstelt minstens een tweevoudige vorming: een Bijbelse en liturgische. De Bijbelse vorming moet er op gericht zijn dat de lectoren de lezingen in hun context kunnen begrijpen en door het licht van het geloof inzicht krijgen in de kern van de geopenbaarde boodschap.
De liturgische vorming moet de lectoren een mogelijkheid bieden om de zin en de opbouw van de Dienst van het Woord te zien alsmede de motieven voor de verbinding van de Dienst van het Woord met de eucharistische liturgie. De technische voorbereiding moet de lectoren voortdurend geschikter maken voor de kunst om voor het volk te lezen, al of niet met behulp van een microfoon.